Vandaag startte in Het Laatste Nieuws een reeks over de problemen in de
gezondheidszorg. Geschreven door Jeroen Bossaert, een van de betere
onderzoeksjournalisten in dit land, voeg ik er even snel aan toe. (Ik kan het
weten, want ik was ooit woordvoerder van een voetbalclub en hij
sportjournalist, en hij was de enige die verder keek dan de anekdotiek en ook
weleens een financiële balans ter hand nam om op anomalieën te wijten. Dat vond
ik vervelend, als woordvoerder. Dat vond ik knap, als journalist die tijdelijk
uit het beroep was gestapt.) Korte samenvatting: er is te weinig verpleegkundig
personeel en er zijn te veel patiënten. Die laatsten worden te veel aan hun lot
overgelaten, de eersten overbevraagd. En het probleem wordt steeds erger, want
het aantal personeelsleden in de zorg stagneert en het aantal patiënten en
ouderen stijgt.

“Het komt door de vergrijzing,” zei
minister van Volksgezondheid De Block in een reactie op een ander onderzoek
naar aanleiding van de Dag van de Verpleegkundigen. Eenvoudige conclusie, een
open deur die wordt ingetrapt, maar wat doet de minister ermee? En haar collega
voor Welzijn in de Vlaamse regering? Vier op de tien ondervraagde
verpleegkundigen had vandaag liever een ander beroep uitgeoefend, zo werd
opgetekend door de enquêteurs. Snel omgerekend (op ongeveer 75.000 ‘gezondheidszorgbeoefenaars’)
zijn dat er dertigduizend. Een op de drie slikt pillen om hun job te kunnen
doen (25.000!). Bijna negentig procent geeft aan dat ze gebukt gaan onder de
dagelijkse werkdruk (67.500!)

Met die aantallen vul je voetbalstadions.
Misschien moeten we dat ook maar eens doen. Alle ontevreden, overwerkte,
overbelaste, onderbetaalde, ondergewaardeerde werknemers uit de zorgsector
verzamelen in een stadion om het probleem visueel voor te stellen. En dat
probleem is niet dat ze te lui, te weinig geïnteresseerd of te verwend zijn,
maar dat we in de loop van de voorbije decennia legbatterijen hebben gemaakt
van de zorginstellingen. Alles moet tot op de seconde getimed zijn: per kamer
geldt een maximaal aantal minuten. Tijd voor een praatje met de kamerbewoner
zit er nauwelijks nog in, terwijl dat nu net een van de voornaamste wensen is
van die bewoner: menselijk contact, eventjes je hart kunnen luchten, een beetje
zeuren over het weer, gewoon: mensen onder elkaar.

Moeten we die nieuwe gevechtsvliegtuigen nu
kopen of niet? Hoe besparen we op de sociale zekerheid zodat een begroting in
evenwicht kan gerealiseerd worden? Zit er nog ‘dash’ in de regering? Daarover
gaan de discussies tegenwoordig, terwijl we zouden moeten nadenken over veel
fundamentelere vraagstukken voor de samenleving van de toekomst: hoe zorgen we
ervoor dat er niemand uit de boot valt, dat zieken en andere zorgbehoevenden volwaardig
worden geholpen, dat er werkbaar kan gewerkt worden? Die vraag wordt op plekken
waar de beslissingen worden genomen, te weinig gesteld. Of misschien wel
helemaal niet. Après nous le déluge.