Wees niet ongerust, trouwe lezer, ik ga hier
geen lofzang aanheffen op het stalen blik dat onze wegen teistert. Maar ik heb
stellig de indruk dat bovenstaande titel de nieuwe slogan van de Nationale
Maatschappij der Belgische Spoorwegen is geworden. Neen, in deze korte tekst
geen ergernis over het vervoer van menselijke sardienen in veel te korte
treinen (ergerlijk!), de bijna dagelijkse vertragingen (ergerlijker!) of afgeschafte
treinen (ergerlijkst!). Iets anders, en toch een ergernis.

Maandag. De dag vóór 1 mei, een feestdag.
Brugdag heet dat dan, want zoals Juul Kabas al wist: ’t zijn zotten die werken,
zeker als je je weekend zomaar kunt verlengen van twee naar vier dagen. Daar
mag al eens een postkantoor voor gesloten blijven. Of een openbare
administratie het opgestapelde werk laten liggen. Of een spitsuurtrein in het
depot blijven staan. Ik hoorde het zondagavond op de terugweg van een
namiddagje voetbal – Antwerpse derby, leuke bedoening die helaas voor, tijdens
en na werd gekaapt door een stel eencelligen van mijn clubje – op het
radionieuws: de treinen rijden normaal, maar niet allemaal. Toch maar even
checken op de site van Belgian Rail en, jawel, hoor: ‘mijn’ trein zou niet
rijden, vanwege spitsuurtrein. Ik, zot die ging werken op een brugdag, moest
mijn plan maar trekken. In plaats van een rechtstreekse rit (tien minuten
stappen, trein op, achtenvijftig minuten rijden op een achteraflijntje dus
zelden vertragingen, trein af, acht minuten stappen) kon ik ofwel opteren voor
één keer overstappen (meer dan anderhalf uur onderweg), ofwel de auto nemen (op
gewone werkdagen iets tussen anderhalf en twee uur, nu minder dan een uur, want
alleen zotten werken op een brugdag). Dan maar de auto. De NMBS heeft mij op 30
april gedwongen om voor de gemakkelijkheidsoplossing te kiezen, terwijl ik
bereid was om een beetje tijd te verliezen door ‘mijn’ normale trein te nemen.
Ik, milieubewuste jongen, aanhanger van het openbaar vervoer, had geen volwaardige
keuze. Ik moest de weg op.

Donderdag. Late opname van het tv-programma
waar ik aan meewerk. Omdat de allerlaatste trein richting dorp waar ik woon om
21u34 vertrekt in Brussel Noord en ik, mits overstap, om 22u22 op het ’thuis’perron
arriveer, had ik opnieuw de keuze. Een latere trein nemen en mijn vrouw
sommeren om me op te pikken in een middelgroot station op een kwartier rijden
van thuis. Of toch maar… de auto. Het werd de auto, ik val mijn dierbaren
niet graag lastig laat op de avond. En met dat overstappen en het moeten nemen
van een tram naar het dichtstbijzijnde station, ben je dubbel zo lang onderweg
als met de auto. Opnieuw: had ik wel een echte keuze?

Twee voorbeelden van hoe de NMBS haar (potentiële)
reizigers in de kou laat staan. Geen treinverbinding op een brugdag. Geen
treinverbinding voor late werkers. Een beter pleidooi voor het nemen van de
wagen dan de NMBS-logica is nauwelijks te vinden. De auto-industrie zou elk jaar
een compenserende som op de bankrekening van de intussen ontelbare managers van
de spoorwegen moeten storten, voor zoveel kortzichtigheid. Misschien gebeurt
dat ook wel. Of is het toch gewoon domheid? Of nemen al die managers elke week
een paar brugdagen?