Als er morgennamiddag vóór, tijdens en na
Antwerp-Beerschot Wilrijk géén rellen uitbreken, waarbij minstens een paar
heethoofden het ziekenhuis worden ingeklopt, een politiecombi afbrandt en wat
ruiten in de omgeving van het stadion sneuvelen, zal menige eindredacteur en
(voetbal)journalist teleurgesteld zijn. De veredelde oefenpot die de Antwerpse
rivalen morgen op de Bosuil spelen – wie ligt er nu wakker van een wedstrijd in
play-off 2? – kreeg deze week haast meer persaandacht dan Anderlecht-Club
Brugge van morgenavond. Ploeg van ’t Stad versus Ploeg van ’t Land: 1-0. Het
sportieve werd nauwelijks besproken, wel hoeveel politieagenten er worden
ingezet, wat het actieplan van de ordediensten is, en hoe de harde clans naar
de confrontatie op en naast het veld toeleven. Incidenten worden zo bijna een selffulfilling prophecy. Zie je wel, het
zijn herriestokers! “Zij zijn begonnen, meneer!”

Eerlijk, de wedstrijd doet me niet zo veel,
ook al heb ik heel veel sympathie voor een van beide betrokken clubs. Ik vind
die hele play-off 2 maar niets, bezigheidstherapie voor gebuisde clubs die niet
goed genoeg waren om play-off 1 te halen, en een bescheiden schouderklopje voor
verdienstelijke tweedeklassers die ook eventjes, tien wedstrijden lang, mogen
proeven van semi-eerste-klasse-voetbal. Tijdverlies. Want zelfs al win je je
poule, daarna ook het duel tegen de winnaar van de andere poule, en tenslotte
de ultieme finale tegen de vierde in de eindstand van play-off 1, dan lijkt het
me een vergiftigd geschenk om in de tweede voorronde van de Europa League half
juli naar Azerbeidzjan, Armenië of Albanië te moeten. Kost meer dan het opbrengt,
maar je kunt wel zeggen dat je Europees hebt gespeeld. Vraag maar aan KV
Oostende wat dat voor gevolgen dat heeft voor de voorbereiding op de
competitie. Zonde van de inspanning.

Wie morgen wint, mag zich tot de volgende
derby – over twee weken – ‘Ploeg van ’t Stad’ noemen, lees ik her en der. Een
belachelijke redenering, waarbij een toevalstreffer dus kan bepalen of de ene
club historisch beter is dan de andere. Jan Mulder hoopt alleszins op Beerschot
(Wilrijk), want hij vond dat best wel sympathiek dat de heetgebakerde fans hem
eind jaren zestig verrot scholden voor ‘Zeeuwse mossel’ of ‘kaaskop’. Hij
verwacht een thuiszege voor Beerschot, wat nogal moeilijk wordt, op de Bosuil,
maar soit.

***

Om de historische titel ‘Ploeg van ’t Stad’ te
verdienen, kan het onmogelijk volstaan om één wedstrijdje te winnen. Zeg dat
maar eens in Manchester: United won er vorige zaterdag van City, maar City
wordt wel kampioen. Wie is dan de ploeg van Manchester? Ha, geschiedkundig
interessante vraag. Die een eenvoudig antwoord verdient: United. Niet vanwege
die laatste derbyzege, maar vanwege de erelijst. Manchester United: 20 titels.
Manchester City: (binnenkort) 5 titels. Dat is duidelijk. (Liverpool was lang
de beste club van Engeland, met 18 titels, maar de laatste dateert al van mei
1990, iets wat Unitedfans tijdens ‘The Hate Game’ gaarne onderstrepen.)

Zo berekenen ze dat in de bakermat van het
voetbal, op basis van verdiensten uit het verleden. Zo hoort het ook. Laat dat
kortetermijndenken maar aan de politiek over. Als je dan de erelijsten van Antwerp
en Beerschot naast elkaar legt – 4 titels tegenover 7, elk 2 bekers – is het
duidelijk: Beerschot is de Ploeg van ’t Stad. Geen twijfel mogelijk. Zelfs al
voer je, terecht, aan dat het oorspronkelijke Beerschot negentien jaar geleden
ter ziele is gegaan en tel je de bekerzege van Germinal Beerschot (2005) dus niet
meer mee of, godbetert, de bekerwinst van Germinal in 1997, dan nog blijft het
statistische gegeven overeind: Beerschot (1899-1999) heeft het beter gedaan dan
Antwerp (1880-…). Dat kan alleen veranderen als de club van de liefdevolle
kleuren nog minstens drie landstitels behaalt in de toekomst. Of, als KFCO Beerschot
Wilrijk in pakweg de volgende honderd jaar acht keer landskampioen wordt in 1A,
of hoe de eerste klasse tegen 2118 ook moge heten. Dan is Beerschot Wilrijk de
Ploeg van ’t Stad, vóór Beerschot en Antwerp. Ik zal het niet meer meemaken,
vrees ik.

***

Ik ben niet het soort supporter dat de rivaal
niets gunt: van mij had Antwerp gerust play-off 1 mogen spelen – hadden we deze
overbodige dubbele confrontatie niet gehad! -, maar laten we wel correct
blijven. Je mag naar waarheid zeggen dat de club Beerschot, die met stamnummer
13, niet meer bestaat, maar de identiteit ‘Beerschot’ bestaat zeer zeker nog.
De voorbije jaren zat er bijna evenveel volk op de tribunes van het Olympisch
Stadion als in de korte periode van Beerschot AC, ook al speelde Beerschot
Wilrijk niet tegen Anderlecht, Club Brugge of Standard, maar tegen clubs met
exotisch klinkende namen als FC De Kempen, Esperanza Pelt of Oosterzonen
Oosterwijk. Vrolijke jaren in de buik van het Belgisch voetbal waarin de kreet “Antwaarp, Antwaarp, Beerschot komt
eroan!”
steeds luider weerklonk. Geen identitair nihilisme in de stad
van De Wever! Daar kunnen geen tien faillissementen, fusies of
reddingsoperaties tegenop (we hebben er nog zeven tegoed). En morgen is het
zover: Beerschot komt eroan, zij het
voor heel even maar.

Dat de supporters zich morgen mogen gedragen,
dat het een spectaculaire wedstrijd moge worden en dat de beste moge winnen.
Maar één ding staat nu al vast: Beerschot is de Ploeg van ’t Stad.