Ik weet
niet hoe uw week is verlopen, maar ik heb deze week een staatssecretaris gekust
en de hand geschud van de premier en een vice-premier. In de drie gevallen
zedig, kortstondig en met het nodige respect voor de functie, laat daar vooral
geen misverstand over bestaan. Het was dan ook een bijzondere week, één jaar na
u-weet-wel.

De premier
had niet gesproken, woensdag, en dat vonden we op de redactie van de
gelegenheidsuitzending 22/3, 1 Jaar Later
bijzonder genoeg om er hem een vraag over te stellen. Ik had dat vooraf
doorgenomen met zijn woordvoerder, die benadrukte dat de premier niet hóefde te
spreken, omdat het staatshoofd, de koning-le roi-der König, dat al had gedaan.
En die vertegenwoordigt nu eenmaal de stem van de natie.

Tijdens de
repetitie mocht ik gedurende vijf minuten het land leiden. Wist ik ook eens hoe
het voelde om door grande dame Martine
Tanghe geïnterviewd te worden. (Het voelde goed.) En we repeteerden ook die ene
vraag: ‘Waarom heeft u zelf geen toespraak gehouden, premier?’ Waarop ik,
gelegenheidspremier, antwoordde zoals ik verwachtte dat de echte premier dat
een paar uur later zou doen: ‘Als het staatshoofd spreekt, is het niet meer
nodig dat ook de premier nog eens het woord zou voeren.’

***

In
realiteit zei de premier ongeveer dit: ‘Vandaag was een dag voor de
slachtoffers, we wilden in de eerste plaats hen aan het woord laten.’ Ik was
verrast door dit antwoord. Aangenaam verrast. Op deze ongebruikelijke
herdenkingsdag gaf het hoofd van onze federale regering het signaal dat 22/3/17
in het teken stond van slachtoffers, nabestaanden en hulpverleners, niet van
hoogwaardigheidsbekleders die zich proberen te kwijten van hun taak van de dag:
empathie uitstralen en de juiste woorden uitspreken. Onze premier claimde de
dag niet, wilde het moment niet aangrijpen om zichzelf in het centrum van de
belangstelling te wringen, zag geen noodzaak in politieke recuperatie. Ik vond
dat verfrissend. En juist, o zo juist.

Diezelfde
dag had de man die weleens schaduwpremier wordt genoemd, of nog: de échte
leider van deze regering, op gang geschoten met een opiniestuk, waarin hij
hulde bracht aan de slachtoffers en vervolgens zijn eigen dada weer op tafel
gooide: de noodtoestand. ‘We moeten ons voorbereiden op het ondenkbare’,
schreef hij, waarna hij dat ondenkbare heel denkbaar probeerde te maken. En
dus, zo werd ons ingepeperd, was het nodig om een wettelijk kader te creëren om
sneller te kunnen ingrijpen na een terreuraanval. Huisarrest, propagandaverbod,
preventieve opsluiting, dat soort dingen. Terwijl de premier het woord liet aan
de mensen om wie het echt ging die vermaledijde dag, eiste de schaduwpremier
alle aandacht op. Dat is meer dan een verschil in stijl. Het heeft met
prioriteiten te maken. Zelfs voor één dag werd slachtoffers en nabestaanden niet
gegund om centraal te staan. U moet daar zelf maar een passend adjectief bij
bedenken.

***

En dan was
er Londen. Een aanslag in het hart van de Britse democratie. Ik moest de
berichtgeving in het oog houden voor de uitzending van ’s avonds en wat mij
opviel was de relatieve kalmte. De Londense burgemeester, Sadiq Khan, bleef op
de achtergrond. Zijn eerste tweet werd pas één uur en driekwartier na de feiten
verstuurd, en daarin meldde hij alleen ‘a serious incident’ en verwees hij voor
informatie door naar de Twitteraccount van de politie. Pas drie uur later —
toen duidelijk werd dat het om een terroristische aanslag ging – schreef hij:
‘Londoners will never be cowed by terrorism’.

Een dag
later reed een dronken Fransman zigzaggend over de Meir. Een kwartier later
werd hij een eind verderop slapend in zijn auto teruggevonden. ‘Poging tot
terroristische moord’, besloot het parket. Ik denk dan: als hij écht van plan
was mensen te doden, zou hij wel anders gereden hebben. Gerichter. Sneller.
Doelbewuster. Hij zou niet gestopt zijn aan een rood licht, vermoed ik. Hij
reed alleen maar door omdat hij achtervolgd werd door para’s. Te voet. Ik
probeer de losse stukjes in de berichtgeving met elkaar te verbinden. Tegen
tachtig per uur over de Meir zoeven en dan worden ingehaald door zwaarbewapende
militairen? Dat wereldrecord van Usain Bolt is in gevaar! Niet dat die
beschonken fransoos een lammetje is, want normale mensen rijden niet rond met
een riotgun en wat messen in hun koffer, maar toch…

Wat deed de
burgemeester van Antwerpen, die u tevens een paar alinea’s eerder al leerde
kennen als schaduwpremier: hij gaf een geïmproviseerde persconferentie en zei
dat niemand ongerust hoefde te zijn, waarna zowat iedere Antwerpenaar ongerust
werd en het parket heel boos, omdat het veel te vroeg was om te communiceren.
Stel je maar eens voor dat die dronkenlap een echte terrorist was en dat er nog
een kompaan van hem rondliep. Mocht het gekund hebben, de noodtoestand zou al
uitgeroepen geweest zijn. (Ik probeer me dan even in te beelden dat alle alcoholisten
met een Frans accent preventief naar de Begijnenstraat zouden gevoerd worden,
maar dat zal wel aan mijn slecht karakter liggen.)

***

En zo
werden nog wel meer proefballonnetjes opgelaten deze en vorige weken en maanden,
en heus niet alleen door die ene meneer en zijn acolieten. Het is eigen aan
onze hapsnappolitiek van vandaag. Gisteren verscheen er weer een peiling,
morgen zullen we weer hoogdravende initiatieven horen en lezen. Politici van links en rechts, en ook in het
midden, lopen achter de feiten aan. Ze proberen de waan van de dag te vatten.
In te praten op ‘het gezond verstand’ van ‘de man in de straat’. Ik zet dat
tussen aanhalingstekens, want gezond verstand is heel relatief en de man in de
straat bestaat niet. Er zijn veel mannen in veel straten en hun gezond verstand
waaiert alle richtingen uit.

De Homo
Politicus is hedentendage opportunist, politicus, mens. In die volgorde.
Hij/zij speelt in op de actualiteit, probeert dat in de eigen ideologie te
vertalen — als dat niet lukt: tant pis! — en vergeet daar menselijk op te
reageren. Niet dat ze vroeger zo voluntaristisch en breeddenkend waren, maar in
dit tijdsgewricht worden ze wel heel erg opgejaagd door wat in de (sociale)
media uitgebraakt wordt. Je zou als gemotiveerde burger voor minder een noodtoestand uitroepen!

De
politicus die eerst als mens, dan als politicus en pas op het laatst, en liefst
helemaal niet, als opportunist reageert, geniet mijn voorkeur en zal straks
mijn stemgedrag beïnvloeden. Daarom was ik woensdagavond zo aangenaam verrast
door de premier: door de slachtoffers voorop te plaatsen, positioneerde hij
zich eerst als mens, dan pas als politicus. Hij zat daar niet om stemmen te
ronselen. Zo worden staatsmannen geboren.