(Deze bijdrage verscheen eerder op deredactie.be)

Hij werd verkozen met een niptere meerderheid dan hij
zelf had gehoopt en verwacht, maar toch mag François De Keersmaecker zich ook
de komende twee jaar voorzitter van de Koninklijke Belgische Voetbalbond
noemen. Een voorzitter op lemen voeten wel, want vooraanstaande leden van de
Profliga zagen openlijk aan zijn stoel en ook bij de amateurs geniet hij minder
steun dan gedacht. Houdt hij het vol?

Waar is de tijd dat we hem met z’n allen
weliswaar een beetje simpel maar toch ook wel sympathiek vonden? De tijd dat
Chris Van den Abeele elke week de neptrofee Swakiri uitreikte aan een sporter
die een beetje troost kon gebruiken, althans dat vond de redactie van het
voetbalprogramma ‘Extra Time’ op Canvas. ‘Swakiri’, dat stond voor ‘(Fran)çois
qui rit’, naar de altijd goedlachse bondsvoorzitter.

Aan de macht gekomen dankzij een zetje van
Anderlecht, dat zelf geen ambitie had om in 2006 een voorzitter van de KBVB te
leveren. Liever dan op die stoel een vertrouweling van concurrenten Club Brugge
of Standard te laten zitten, zette de grootste club van het land zich achter de
kandidatuur van de toen voor het grote publiek nobele onbekende advocaat die
een link heeft met RC Mechelen, de kleinste van de twee Mechelse voetbalclubs.
François De Keersmaecker was voor een tweede keer in zijn leven geboren,
waarnemers zagen in hem dadelijk een marionet van de grote clubs.

Eeuwige
amateurs

Vandaag is de sfeer helemaal omgeslagen. De
Keersmaecker is allesbehalve de marionet van de grote clubs geworden – wat hem
enigszins siert – en heeft zijn herverkiezing te danken aan de amateurliga, die
anno 2015 nog altijd 14 van de 22 zitjes inpalmt in het Uitvoerend Comité, zeg
maar: het parlement van de voetbalbond. De voorzitter had gerekend op die 14
stemmen, maar in de eerste stemronde was het 11-11 tegen Joseph Allijns,
voorzitter van KV Kortrijk en de kandidaat van de Profliga, die de 24 profclubs
in dit land verzamelt. Pas in de beslissende stemronde haalde De Keersmaecker
het met 12-10.Met andere woorden: twee vertegenwoordigers van het
amateurvoetbal wilden hem blijkbaar weg als voorzitter.

Dat de Profliga stevig inhakt op het beleid
van de voetbalbond heeft een aantal redenen. Het doorslaggevende belang van het
amateurvoetbal was altijd al een doorn in het professionele oog. Die strijd
loopt al zo lang als dat er profvoetbal is in België, intussen meer dan veertig
jaar. François Colin, de éminence grise onder de voetbaljournalisten,
behandelde het thema bijna twintig jaar geleden reeds in het boek ‘Eeuwige
amateurs’. Veranderingen dringen zich op, was de teneur van zijn
semi-schotschrift.

Er is iets veranderd bij de KBVB. In 2011 kwam
Steven Martens de rangen vervoegen als CEO, al bleef die job
secretaris-generaal heten in het bondsjargon. De gewezen tenniscoach verzamelde
een stel gedreven professionals rond zich. Samen hervormden ze met het nodige
gedruis de ingedommelde bond: computers die al jaren stof stonden te vergaren
in de kelders van het gebouw aan de Houba de Strooperlaan werden eindelijk in
gebruik genomen, marketeers maakten van de ‘Rode Duivels’ opnieuw een
aantrekkelijk product en de KBVB leek op weg een modern bedrijf te worden. De
Keersmaecker liet betijen: hij wist dat er geen weg terug was en kon zich in de
schaduw van de nieuwlichters aan zijn post vastklampen. Meer moest dat niet
zijn.

Tot Martens het slachtoffer werd van zijn
eigen dadendrift en waanzinnige kostennota’s uitlekten na het WK van vorig jaar
in Brazilië. Martens moest weg, zo vonden de leden van de Profliga, en ze
slaagden finaal in hun opzet. Begin dit jaar stapte hij op, al bleven er de
voorbije weken en maanden vreemde uitgaven opduiken in de boekhouding. Een
assistent-bondscoach die 600 euro uitgeeft aan een privéchauffeur om een Rode
Duivel te gaan scouten in Londen, bijvoorbeeld, en dat voor iemand die altijd
de bijnaam ‘Brommerke’ heeft gekoesterd.

Waar
horen de Rode Duivels thuis?

Komen we bij het belangrijkste punt in het
actuele betoog van de Profliga: de Rode Duivels. Naast een aantal hervormingen
die zich opdringen (modernisering van de bond, een strenger uitgavenbeleid,
meer macht aan de profclubs) willen de profclubs het sterke merk ‘Rode Duivels’
in handen krijgen. Nummer twee op de wereldranglijst, dat oogt mooi en
prestigieus.

Toen François De Keersmaecker in 2006 voor het
eerst op de voorzittersstoel plaatsnam, wilde niemand bij wijze van spreken
iets te maken hebben met wat we nu gemeenzaam onze nationale voetbaltrots
noemen. Herinnert u het zich nog? René Vandereycken was bondscoach, Vincent
Kompany was nog maar twintig, Nicolas Lombaerts en Moussa Dembele kwamen pas
piepen, van Hazard, Witsel of Courtois was nog lang geen sprake. We stonden
elvendertigste op de FIFA Ranking, of daaromtrent. Een stel losers op noppen
was het. Daar moest de nieuwe voorzitter het mee stellen. Negen jaar en vier
bondscoaches later zijn de Duivels hot van hier tot in Tokyo.

En dus vindt de Profliga dat de Rode Duivels
bij hen horen. Dat is enerzijds begrijpelijk: de Profliga werkt vooralsnog
professioneler – zij het vaak even chaotisch en rumoerig – dan de KBVB en kan het
marketingluik ook zelf wel verder uitwerken zoals het hoort. Anderzijds is het
vreemd: bij het aantreden van De Keersmaecker bestond de nationale ploeg voor
driekwart uit spelers die nog in eigen land actief waren, op dit ogenblik
geraakt een speler uit de Jupiler Pro League niet meer in het basiselftal,
hooguit in de kern, als opvulling. Anders gezegd, nooit eerder stonden de Rode
Duivels zo ver van het eigen profvoetbal af dan in 2015 en als ze dan al zo
populair zijn komt dat a) door de prestaties, b) door de talenten die erin
rondlopen en c) door de knappe marketingcampagne die binnen de bond werd
uitgewerkt.

Een
verlamde eend

De Britten hebben, zoals wel vaker, een
gepaste uitdrukking voor de toestand waarin François De Keersmaecker zich
vandaag verkeert. Hij is ‘a lame duck’. Vrij vertaald: een verlamde eend.
Slappeling, zou een iets accuratere omschrijving zijn. Hij werd verkozen met
een nipte meerderheid, is de steun van een deel van zijn amateuristische (no
pun intended!) achterban kwijt, is er niet in geslaagd om het imago van ‘big
spender’ om te keren – wat toch zijn eindverantwoordelijkheid blijft – en wordt
nu door sommigen al vergeleken met Sepp Blatter, u weet wel, die voorzitter van
de door en door corrupte wereldvoetbalbond FIFA. Dat is voorwaar geen
compliment. Het is ook fel overdreven. Beide heren staan in een uitermate
zwakke positie en hebben dankzij allerlei beloften aan kleinere leden een
herverkiezing gewonnen, maar vooralsnog is er geen aanwijzing dat er rond de
Belgische voetbalbond een odeur van fraude hangt. Hooguit van een gebrekkige
controle en te weinig doortastendheid.

Onmiddellijk nadat De Keersmaecker voorzichtig
had kunnen lachen omwille van zijn verlengd mandaat stapte Marc Coucke (KV
Oostende) met het nodige aplomb op uit het Uitvoerend Comité. Andere leden
zoals Joseph Allijns, de tegenkandidaat die het onderspit had moeten delven, en
Bart Verhaeghe (Club Brugge) blijven voorlopig zitten, zij het met lichte
tegenzin en veel openlijke afkeer. Democratie en voetbalbonden, dat gaat zelden
goed samen.

Er staat een volgspot gericht op voorzitter De
Keersmaecker. Een ‘lampie’, zou Johan Boskamp zeggen. Het licht dat het
produceert is bijzonder hevig, elke hele of halve misstap zal minuten later de
media halen. In die weinig benijdenswaardige situatie moet de voorzitter het
hoofd koel houden, de breuk tussen de leden van het Uitvoerend Comité proberen
te lijmen én een opvolger van Steven Martens zoeken, een functie die momenteel
wordt waargenomen door een eentalige Waal die door journalisten die de bobo’s
op de voet volgen ongeloofwaardig en – behalve op financieel vlak dan – uiterst
onbekwaam wordt genoemd. Fijne opdracht.

Nee, François De Keersmaecker zal de eer niet
aan zichzelf houden, daarvoor houdt hij te veel vast aan de macht. Maar die
Swakiri mogen we definitief opbergen. Maak er gerust de Swakiriplus van, een
man die het lachen is vergaan. En terwijl de Rode Duivels hoger dan ooit scoren
binnen en buiten de landsgrenzen, slagen noch de KBVB noch de Profliga erin om hun
zaakjes op orde te krijgen.

Eeuwige amateurs, jawel.