Let’s go
walkin’ up that mountainside / Look down in the valley down below / And we
survey this wondrous scene
.

Op het gevaar af dat u mij ervan verdenkt dat
ik mezelf Martin Luther King-allures aanmeet: ja, ik heb de heuvelrug die
Carrière heet tot op redelijk grote hoogte beklommen. Mijn sociale status steeg
bij elk nieuw visitekaartje, dat telkens nog net iets meer blonk dan het
vorige. Functietitels gingen opeens een hele lijn beslaan, in drie talen nog wel,
gewone belettering werd zilver, zilver werd goud, dat soort dingen. Aanzien
werd met een hoofdletter geschreven en niet alleen bij het begin van een zin.
De lucht werd ijler bij elke volgende stap hemelwaarts. Dat heb je met gebakken
lucht in een zuurstofarme omgeving, alleen besef je dat niet wanneer je
Carrière probeert te bedwingen.

Je ziet op de duur die wonderbaarlijke vallei
niet meer. Je bent zo druk bezig om je een weg naar de top te banen, met het
ellebogenwerk en het ‘politieke’ gekonkelfoes dat daarbij hoort, dat je geen oog
meer hebt voor de schoonheid van de omgeving. Of de lelijkheid, want die negeer
je even straal. Niet dat ik een haai was, zo iemand die openlijk naar boven
likt en beneden trapt en stiekem zijn bazen zit zwart te maken, daarvoor ben ik
te eerlijk. Typisch Waterman, naar het schijnt, mocht u in die astrologische
onzin geloven.

Van driekwart hoog op de heuvel naar beneden
tuimelen is pijnlijk. Er waren gelukkig weer die ellebogen om de val enigszins te
breken, maar toch. Je voelt het niet aankomen. Je ziet alleen de zon, niet de
onoverbrugbare afstand er naartoe. Icarus deed het je al voor, maar ach, wie ligt er wakker
van een mythologische figuur? Je vindt die gevulde bankrekening heel aardig,
ook al moet je zoveel compromissen met jezelf en je diepste overtuigingen sluiten dat het al snel
compromitterend wordt. En confronterend.

***

De voorbije drie jaar waren louterend.
Teruggeworpen worden op jezelf is best hard. Waar is je netwerk wanneer je het
nodig hebt? Wat stelt je curriculum voor in tijden van crisis? Wie ben ik nog? Wie
wil mij nog? Waar zijn al die collega’s waarmee je dacht een hartelijk contact te
hebben, dat uiteindelijk niet meer bleek te zijn dan functioneel? Aarrggh, het
verschrikkelijke woord ‘functioneel’, dat heel precies aangeeft hoe je leven
lange tijd in elkaar heeft gezeten: functioneel, dribbelend van vergadering
naar budgetcontrole naar maildiscussie naar functioneringsgesprek naar een
nieuwe vergadering. Ad infinitum. From
here to eternity
.

Ik ging vervolgens leven als een kluizenaar,
verankerd aan zijn toetsenbord, gehoorzamend aan de stemmen in zijn hoofd (‘Gij
zult dringend werk zoeken’, ‘Gij zult veel schrijven’, ‘Gij zult uw leven
ondergaan’), tot het moment aanbreekt dat je Peggy Lee-gewijs Is that all there is? schreeuwt en het
antwoord al heel snel komt: neen, dit is zeer zeker niet all there is. Een iel stemmetje fluisterde zacht maar kordaat: open
je oren, je ogen, je hart, ga buiten waar het echte leven is, ontmoet andere
mensen dan diegene die je al kent.

***

‘Ont-moeten’, las ik een tijdje geleden in een
Phil Bosmansachtige leuze, waarvan ik de rest al uit mijn geheugen
gebannen heb. Pseudopsychologen en woordmarktkramers leggen er de nadruk op dat
dit het tegenovergestelde betekent van ‘moeten’. Wat een lulkoek, maar goed,
het komt dan ook van luitjes die alleen maar kunnen ont-goochelen: de magie uit
woorden verwijderen. Tijdens een ontmoeting moet juist heel veel: je moet
jezelf proberen te zijn, oprechte belangstelling tonen, veel praten en nog veel
meer luisteren, indrukken opzuigen, de valkuil van de oppervlakkigheid
vermijden. Maar het is o zo boeiend als het onvoorwaardelijk gebeurt, zonder
verborgen agenda.

Twee ogen die veel te lang op waakstand hadden
gestaan, gingen wijd open. Ik heb de voorbije maanden meer oprechte mensen
ontmoet dan in de twintig jaar daarvoor. Klinkt hard, maar het is wel zo. Mensen
die ik voordien niet kende en die ik zonder mijn tuimelpartij van die heuvel en
mijn plots ongeremde aanwezigheid op de zo verfoeide sociale media nooit had leren
kennen. Zou zonde geweest zijn. In plaats van te zeuren over tijdverlies in de
file van het leven probeer ik nu de platge(t)reden paden te ontwijken. Het
rijplezier wordt er alleen maar groter om.

Doet me eraan denken dat ik snel nog eens moet
afspreken in plaats van hier weer amechtige pogingen te doen om samenhangende
zinnen bij elkaar te tokkelen.

***

(Misschien moet ik toch drie lijntjes
toevoegen aan mijn cv. Wil werken voor een redelijk loon, maar zoekt vooral een
prettige ervaring in een sympathieke, optimistische, mensvriendelijke omgeving.
Heeft geen carrièreplanning meer voor ogen, maar wil zich honderd procent smijten
op een inhoudelijk razend interessante job. Heeft tegenwoordig meer oog voor
inhoud dan vorm en is daar ontzettend blij om.)

And when
heart is open / You will change just like a flower slowly openin’ / When
there’s no comin’ / And there’s no goin’
.

(Tekstfragmenten uit ‘Satisfied’ en ‘When
heart is open’, Van Morrison, ‘Common One’, 1980. Ja, ik ben een fan van Van.)