Er is een mens gestorven. Hij was God niet en
al evenmin een heilige, al had hij zo rond de millenniumwende gedurende een
jaar of zeven, acht een goddelijke status in ons politieke landschap. Hij heeft
misschien een vrouw verkracht, misschien ook niet, wie zal het zeggen. Hij koos
voor de vlucht vooruit, al kan het ook best zijn dat hij op de loop ging voor
de perceptie, dat genadeloze fenomeen dat waarheid en vermoeden de hele tijd door elkaar
haspelt, wie zal het zeggen. Hij is geen held, noch is hij een lafaard, daar
moeten wij niet over oordelen.

Waar moeten we dan wel over oordelen? Over
niets, eigenlijk, in dit geval. Waarom zouden we? Wie geeft ons het recht om
een oordeel te vellen over iemand die we alleen maar van zijn publieke
optredens kennen? Wat is onze drijfveer om te doen alsof we het onbegrijpelijke
begrijpen en dat dan ook nog eens te delen met de rest van de wereld? Hoeveel
pretentie mag een mens bezitten?

Ze stonden gisteren de hele namiddag te
drummen langs het jaagpad, een benaming die kan tellen qua double entendre, mijn collega’s. Ik schrijf ‘collega’s’ met de
nodige schroom, een beetje plaatsvervangende schaamte, want op zulke momenten
van nieuwsjagerij langs een jaagpad op een kille dag in april, voel ik me eventjes
minder journalist, ook al ben ik het wellicht meer dan de meeste anderen. Ach,
ik voel best met hen mee, hoor, en niet omdat ze in weer en wind moesten
wachten tot eindelijk dat lijk werd bovengehaald – wat een teleurstelling zou
het geweest zijn mochten de duikers alleen maar een jas uit het water hebben gevist!
– en kon bevestigd worden wat iedereen diep vanbinnen al wist.

Ze deden hun job, meneer, mevrouw. Als de
redactie zegt dat je daar en dan moet staan, dan doe je dat gewoon.
Terughoudendheid en sereniteit zijn dan wel de laatste principes waar je
rekening mee houdt. De concurrent staat naast je, je wil niet teleurstellen,
dat bericht moet het eerste zijn dat straks op vele duizenden schermen
flikkert. Ga ervoor!

***

Ik weet nog goed waar en wanneer de kentering er is gekomen. Het gebeurde in twee opeenvolgende
jaren, 1996 en 1997, o ironie ook de jaren dat de politicus die gisteren zijn
eigen doodsbad tegemoet fietste voor het eerst op de nationale radar verscheen.
Eerst was er in augustus ’96 de arrestatie van een kinderverkrachter en
-moordenaar, die plots een naam kreeg: Marc Dutroux. Een paar jaar voordien zou
hij nog Marc D. hebben geheten, zoals Freddy Horion aanvankelijk ook Freddy H.
heette in de krant, zoals het hoort. Zelfs het smerigste individu is onschuldig
tot het tegendeel wordt bewezen, versta: tot er een uitspraak is van de
rechtbank. Dat is, op papier althans, een van de fundamenten van onze
rechtsstaat, zoals ook de scheiding der machten een van de basisprincipes is in
een democratie. Iemand moet dit ook eens even op een paar partijhoofdkwartieren
gaan vertellen, er bestaat daar blijkbaar wat onduidelijkheid over.

Ik pleit ervoor om het opnieuw over Freddy H.
en Marc D. te hebben. Ik weet het, ik ben niet meer zo jong en toch nog naïef.
In het geval van onze verdronken politicus had De Tijd het recht om het bericht sec te brengen, deontologisch was
er niets mis mee, zeker omdat de betrokkene de kans had gekregen om te
reageren. Je kunt je wel afvragen wat de drijfveer was van diegene die vanuit
het gerechtelijk apparaat de informatie gelekt heeft. Zou zo’n man (m/v) rustig
hebben geslapen vannacht? Of vinden we dat intussen normaal, dat het geheim van
het onderzoek voortdurend met voeten wordt getreden?

Iets meer dan een jaar nadat Marc D. net niet
publiek gelyncht werd, reed een wagen zich aan hoge snelheid te pletter in een
Parijse tunnel. Aan boord: een Britse prinses en haar lief. Opgejaagd door
paparazzi, daarna bewierookt door hagiografen. Twee dagen later zou de VRT
starten met een middagjournaal. Een hele week was er gerepeteerd, alles stond
klaar om op maandag 2 september 1997 van start te gaan. De toenmalige
hoofdredacteur, vandaag CEO op de Reyerslaan 52, besliste desondanks dat een
extra journaal die zaterdagmiddag niet nodig was voor de dood van een figuur op een koekjestrommel en dat zou hij geweten hebben.
Bakken kritiek kreeg hij over zich heen gekieperd. In de toekomst mochten er
geen kansen meer gemist worden.

Sindsdien worden verdachten met naam en
toenaam genoemd en door de publieke opinie veroordeeld nog voor ze een eerlijk
proces hebben gekregen, en worden we overstelpt met extra journaals op eender
welk moment van de dag, meestal om te zeggen dat er nog niet zoveel te zeggen
valt, maar dat we daar later wel meer over zullen vernemen. En zo kregen we
gisteren luidruchtige stillevens van het kabbelende kanaal te zien met
reporters die de hun toegemeten tijd zo zinvol mogelijk probeerden te vullen.
Onbegonnen werk. De voorwaardelijke wijs leent zich niet tot rechtstreekse
verslaggeving, omdat ze zo nietszeggend is als het over feiten gaat.

***

In mijn stiel wil iedereen altijd de grootste
hebben. Alles moet snel gaan, in plaats van doordacht. De eerste zijn is
ontiegelijk veel belangrijker geworden dan de beste zijn. De juiste toedracht is
ondergeschikt aan de eerste impressie. Journalistiek is impressionisme
geworden, realisme is vaak ver zoek. Denken is verboden; doen luidt de opdracht
en daarna zien we wel. Double checking
is half checking geworden. Niet dat
het vroeger beter was, want toen werden feiten verzwegen omdat nagenoeg elk
medium een marionet was in de handen van de oppermachtige zuilen, nu worden
halve feiten gemeld uit commerciële overwegingen. U mag zelf oordelen of dit vooruitgang is.

‘We moeten ons bezinnen’, riepen Yves Desmet
van De Morgen en Indra Dewitte van Het Belang van Limburg haast in koor in
een inderhaast omgegooide aflevering van Reyers
Laat
. Ik dacht: tot de volgende scoop zich aandient, tot er weer een half
gecontroleerd maar o zo pittig bericht via een gunstige wind de redactie komt
binnenwaaien, tot de waan van de dag het opnieuw haalt van de redelijkheid.

Hamsters in een rad zijn we geworden,
eindeloos ronddraaiend in een eeuwigdurende vicieuze cirkel: mediaproducenten
én -consumenten, we zijn even schuldig. Give
the people what they need
, het ietwat pompeuze uitgangspunt van de
oerreporter, heet nu Give the people what
they want
, het adagium van de hoerreporter. Ik zie een slinger die helemaal
naar de andere kant is doorgeslagen.

Bezinning, ja, graag, maar dan wel consequent.
Denk opnieuw na over zin en onzin van juridische berichtgeving, gebruik die
saaie voorwaardelijke wijs voor wat niet bewezen is, speculeer niet live in prime time, ga voor een correct verslag
in plaats van een snel, laat de primeurs over aan de primeurjagers en zorg
ervoor dat je eigen bijdrage van a tot z juist zit. Neen, je zult de
sensatiezoekers niet meer bereiken dan, die stellen zich tevreden met hapklare
brokken en onmiddellijke conclusies. En dan? Kwaliteit heeft ook zo zijn
rechten en er zal altijd plaats zijn voor degelijkheid.

Maar vooral: heb mededogen. Met vermeende
daders en vermeende slachtoffers. Probeer je even in te beelden dat dit een
broer of een neef of een goede vriend of een verre kennis van je is en wat de berichtgeving
zou kunnen teweegbrengen. ‘Zou kunnen’, alweer die voorwaardelijke wijs.

***

De sociale media hebben het weer gedaan. Maar
is het de schuld van het medium Twitter dat een stel rioolratten vulgaire en
walgelijke praat uitkraamt? Mensen die nu Twitter de rug toekeren, zijn even
hypocriet als diegenen die orakelen dat dit er gewoon bij hoort. De blokkeer-
en negeerknoppen doen kleine wonderen, je hoeft al die ranzigheid niet te zien
en als je ze niet ziet, zal je ze nog veel minder missen dan nu al het geval
is. Voor websites van kranten en weekbladen heb ik één goede raad: filter de
ingestuurde reacties. Weiger de anonieme, lees de andere na op toon en
menselijkheid en publiceer de hatelijke opmerkingen vooral niet. Noem het voor
mijn part gerust censuur, ik noem het verantwoordelijkheid nemen.

Er is een mens gestorven. Hij was God niet en
al evenmin een heilige, maar wat hij ook gedaan heeft: dit heeft hij niet
verdiend. Dat hij zacht moge rusten. En als er dan toch zoiets bestaat als een
Andere Plek, dat het daar dan vooral gezellig mag zijn. Veel gezelliger dan
hier op dit moment.