Zesentwintigduizend bruggepensioneerden moeten
actief op zoek gaan naar werk, zo heeft de federale regering verordonneerd.
Zesentwintigduizend mensen die nu thuis zitten, zonder werk gevallen, ouder dan
vijfenvijftig en jonger dan vijfenzestig, vroeger dan ze allicht zelf ooit
gedacht hadden uitgerangeerd op de arbeidsmarkt, mensen die er tot nog toe zonder
tegenbericht van uitgingen dat ze – in de meeste gevallen ongewild – verplicht
moesten afstevenen op wat in de volksmond een rustige oude dag heet. “Uw
actieve tijd zit erop, meneer, mevrouw, tot nooit meer!”

Binnen het sociale overleg vinden zowel de
werkgevers- als de werknemersorganisaties dit een heel slecht idee. Meestal
liggen hun standpunten mijlenver uit elkaar – laten we zeggen: twee oevers met
tussenin een hele brede, kolkende rivier – en keren ze zelfs ostentatief hun
rug naar de minuscule figuurtjes aan de andere kant van het water, maar in dit geval geldt bien etonnés de se trouver ensemble.
Brugpensioen, pardon: ik moet tegenwoordig ‘stelsel van werkloosheid met
bedrijfstoeslag’, SWT, zeggen – is zo’n thema waar ze elkaar wél hebben
gevonden. Bedrijven vinden het namelijk prettig dat ze oudere werknemers
vervroegd naar huis kunnen sturen, vakbonden zijn van oordeel dat vijftigers en
zestigers al genoeg hebben bijgedragen tot het welzijn van de arbeidsmarkt.
Bedrijven en vakbonden hebben het meer voor jongeren. De Vlaamse regering ook,
trouwens, want haar doelgroepenbeleid richt zich nu vooral op jonge
werkzoekenden.

***

Brugpensioen werd ergens in de onzalige jaren
tachtig van de vorige eeuw ingevoerd, toen de economische crisis nog harder
toesloeg dan vandaag. Steenkoolmijnen gingen definitief de dieperik in, de
staalindustrie zat ook al in de put, jongeren liepen rond met ‘No Future’ op
hun voorhoofd getatoeëerd. De overheid zag er destijds een oplossing in om
oudere werknemers vervroegd met pensioen te sturen, dan waren ze daar tenminste
al van af. Een begrijpelijke maatregel, toen. Alleen vergat men dat achterpoortje
te sluiten in de economisch florissante jaren negentig. Ik heb collega’s gekend
die wat graag profiteerden van het aanbod om op hun zevenenvijftigste de deur
van het werk achter zich dicht te slaan. Geen gedoe meer om hun hoofd, zalige
rust, permanente vakantie. Wat even werd vergeten was dat allerlei slimme
mensen, rekenmachine en kalender bij de hand, wezen op de nakende vergrijzing.
En bleven wijzen. En nog altijd wijzen. Ze kregen er zelf grijze haren van.

Het is waar, brugpensioen werd voor heel wat
vrijwillige uittreders een recht in plaats van een noodmaatregel, zoals het
oorspronkelijk bedoeld was. En dus bleven vele duizenden mensen vanaf hun
vijftigste aftellen naar die ene dag dat werken niet meer hoefde. Beetje centen
inleveren, vrije tijd kopen, zo ging dat al te lang. Misbruik? Neen, want het
werd mogelijk gemaakt door de overheid. Zo’n beetje zoals je legaal belastingen kunt ontduiken via Luxemburg of Zwitserland. Als je de kat bij de melk zet, mag je
niet verwonderd zijn dat het potje even later leeg is. Mocht u de cijfers
willen kennen: in 1992 maakten er 96.000 werknemers gebruik van de mogelijkheid
tot brugpensioen, in 2013 stapten er nog altijd 77.000 in het nieuwe
SWT-stelsel. Dat is veel, té veel, zo gaan we het niet blijven trekken.
***

Op zich valt er dus wel wat te zeggen om
brugpensioen of SWT of hoe je het systeem verder ook mag noemen af te schaffen
of alleszins strikt in te perken. Wat de regering doet, klinkt dan ook
logisch… op voorwaarde dat die maatregel wordt genomen op het einde van een
lange rit die ons eerst zou voeren via economische heropleving, jobcreatie en
significant dalende werkloosheid. Als er voldoende jobs zouden zijn, vind ik
het sociaal zelfs gewenst dat oudere werknemers worden aangemaand om langer te
blijven werken – rekening houdend met het soort werk, uiteraard – en dat van bruggepensioneerden
wordt verwacht dat ze zich opnieuw beschikbaar stellen voor de arbeidsmarkt.
Anders komt ons sociale zekerheidsstelsel nog meer onder druk te staan en wordt
het over tien of vijftien jaar onhoudbaar. Dat is de harde demografische
realiteit, daarmee moeten we leren leven. ‘Contractbreuk’ aanvoeren vind ik in theorie een
eerder zwak argument van de geplaagde bruggepensioneerden. Andere tijden, andere contracten, dat moet kunnen.
Samenlevingen evolueren nu eenmaal.

Wat nu gebeurt is echter de omgekeerde weg. De
economie blijft nog wel even slabakken, zo zeggen andere slimme mensen met
rekenmachines ons, er worden geen jobs gecreëerd, de werkloosheid blijft helaas
op peil (vorig jaar kwamen er weer zesduizend werkzoekende vijftigplussers bij,
om maar iets te zeggen over een materie waarin ik stilaan een ietsiepietsie
deskundig ben geworden): dan tegen bruggepensioneerden zeggen dat ze actief op
zoek moeten naar werk leunt aan tegen wansmakelijk en asociaal gedrag, het is
een brug te ver. Het is pesten op het werk, maar dan zonder werk. Het is mensen
die vaak gedwongen thuis zitten onder de neus wrijven dat het eigenlijk hun
eigen fout is dat ze niet meer werken. Nog even en ze krijgen te horen dat die
hele crisis hun eigen schuld, dikke bult is.

‘Sociaal maar niet socialistisch’, zo
omschreef de grootste regeringspartij zich vlak voor de verkiezingen van 25 mei
2014. ‘Asociaal en anti-socialistisch’ zou een veel accuratere omschrijving zijn,
als je het gevoerde beleid bekijkt. Show
us the jobs
, N-VA, CD&V, MR en Open VLD! En als die er zijn, kom dan
nog eens terug om mensjes wakker te schudden. Als je de kar voor het paard spant,
zal er niet gauw beweging in komen.