Het moet wat geweest zijn die 28ste oktober
1959, een heel eind gevorderd in mijn geboortejaar, de dag dat in het Parijse
Théâtre de Lutèce voor het eerst Les
Nègres
van Jean Genet werd opgevoerd. Ik kan me dat voorstellen, niet omdat
ik er toen al bij was (negen maanden en één dag was echt wel te jong om naar
avantgardistisch theater in een vreemd land te gaan), maar omdat Les Nègres ook vandaag nog een
schokkende ervaring is.

Hier was een controversiële auteur, dief,
recidivist, tot levenslang veroordeeld en alleen op voorspraak van
collega-auteurs weer vrijgelaten, openlijk homoseksueel, onverbeterlijke provocateur aan het
werk, die het thema van kolonialistisch paternalisme en racisme aansneed in
tijden dat West-Europese landen hun verre kolonies nog stevig onder de knoet
hielden, uiteraard voor hun eigen welzijn, dat spreekt voor zich. Een jaar voordien hadden
honderdduizenden landgenoten zich nog vergaapt aan de zwartjes die achter een
omheining primitief stonden te wezen op Expo ’58, pas een jaar later zou Congo
onafhankelijk worden, het zou nog bijna drie jaar duren alvorens Algerije geen
Frans eigendom meer was. Frankrijk, het vaderland van Genet, de man die zich
ooit had aangesloten bij het Vreemdelingenlegioen, had een ‘rijke’ geschiedenis
met kolonies in de hele wereld en al zeker in Zwart Afrika.

Alleen al de titel, Les Nègres, was een ongeziene provocatie op een ogenblik dat de
Fransen reeds het kuisere ‘les noirs’ gebruikten. Wij niet: Vlamingen bleven nog een
hele poos ‘negers’ hanteren, zoals de Amerikanen niet aarzelden om het over
‘niggers’ te hebben. Maar ‘de negers’ zeggen in Frankrijk moet toen ongeveer geklonken
hebben als vloeken in de kerk. Dat deed je simpelweg niet, tenzij in besloten
kring. Onze zuiderburen waren toen al flink op weg om een multiculturele
samenleving te worden. Wij niet.

De plot: een zwarte man wordt beschuldigd van
moord op een blanke vrouw. Hij wordt voor een blanke rechtbank gedaagd en ter
dood veroordeeld, ook al staat zijn schuld niet vast. Maar iemand zal boeten en
het moet een zwarte zijn, oordelen de koningin, de gouverneur en de rechter, die
zullen instaan voor de uitspraak. Genet maakte het zijn toeschouwers niet
makkelijk, want Les Nègres werd
opgevat als een toneelstuk-in-een-toneelstuk en alle rollen, ook die van de
blanken, werden vertolkt door zwarten, al dragen de ‘zwarte blanken’ dan spierwitte kleren.

In de hedendaagse versie van de Amerikaanse
theaterregisseur Robert Wilson (wereldbekend én -berucht van Einstein On The Beach, Heinrich Müller’s Hamletmachine en The Black Rider, en de jongste jaren in
deSingel te zien met de fantastische producties The Life And Death of Marina Abramović en The Old Woman) houdt Les
Nègres
– opgevoerd in het Frans met Nederlandse boventitels – het midden
tussen burleske, cabaret, fabel en boosaardig sprookje, ingekleurd met
jazzmuziek (sommige scènes doen denken aan de droomsequenties in Twin Peaks) en met acteurs die de hele
tijd brutaal de zaal inkijken. Wilson neemt je letterlijk mee in een aparte
wereld: de acteurs stappen tijdens de openingsscène binnen in een duister
universum. Wat volgt is ten top gedreven decadentie. Dansende, overdreven
luidop lachende, onderdanige zwarten (de primitieven) bevinden zich op de grond
en samenzweerderige, hypocriete ‘witten’ (de verhevenen des volks) staan op een
verhoog, neerkijkend en negatief commentaar gevend op het waanzinnige spektakel
onder hen.

Het is alsof je een spiegel wordt
voorgehouden, een spiegel waarin jaren van ziekelijk kolonialisme, misplaatst
superioriteitsgevoel en manifest of latent racisme je in je gezicht uitlachen.
Dit stuk gaat niet over een lang vervlogen en veilig in de geschiedenisboekjes
opgeborgen tijd, maar over hier en nu en jou. Dat was toch mijn gevoel, in elk
geval. Ik, in mijn ogen een ruimdenkende, vrijgevochten, verdraagzame en
gastvrije westerling. Ik, een man van de wereld. Ik, bij het zien van dit stuk
overladen met een pertinente vraag die één uur en driekwartier in mijn hoofd brandde: ben
ik misschien zelf ook racist, zo eentje die de hele tijd ‘Ik ben geen racist maar…’ prevelt? Is het ook een beetje mijn schuld? Of is die
lelijke tronie in die spiegel toch niet de mijne?

Om maar te zeggen dat Les Nègres in de goede zin choqueerde, provoceerde, aanzette tot
nadenken en dat zonder ook maar één moment belerend, opdringerig of saai te
worden, meegezogen als je werd door dat onverkwikkelijke scenario dat zich op
de bühne afspeelde. In de tijd dat dit voor het eerst werd opgevoerd, moeten er
mensen gevlucht zijn uit de zaal. Kan niet anders. Liefst nog wat vervloekingen
roepend bij het buiten gaan, want dat hoorde erbij. Nu gelukkig niet meer, ook al omdat de zaal vol zat
met wereldverbeterende, progressieve, cultuurminnende types, dat helpt.

Opvallend: het applaus klaterde lang en
welgemeend, maar vloeide niet zoals inmiddels bijna gebruikelijk in de obligate
staande ovatie over. Zelf ben ik het type bedeesde toeschouwer die alleen maar
van zijn stoel opspringt als genoeg anderen dat ook al hebben gedaan, maar nu
zat ik vergeefs te wachten. De mensen waren enthousiast en tevreden en toch
bleven ze zitten. En ik dacht: zouden ze dat bij een blank gezelschap ook
gedaan hebben? En ook: waarom ben ik te laf om desnoods op mijn eentje mijn diepe
waardering over te dragen voor dit briljante spektakel? Vragen die je anders
zelden stelt na een concert of een voorstelling.

Les
Nègres
wordt ook vanavond en morgenavond nog opgevoerd
in deSingel. Volgens de website zouden er nog enkele tickets te koop zijn. Doe
er uw voordeel mee, een grensverleggend stuk als dit in een al even
grensverleggende regie zie je maar zelden in onze contreien.