De pastoor van Bissegem insinueerde dit
weekend tijdens zijn wekelijkse preek dat pedopriesters een gevolg zijn van het
celibaat. Ik weet niet of de man uit eigen ervaring sprak, maar in zijn
provincie, het wulpse West-Vlaanderen, komt het wel vaker voor dat priesters
zich eens goed laten gaan in het bijzijn van jonge kinderen. Het begint met
‘Sapristie, die kleine ziet er aantrekkelijk uit!’ en resulteert in ‘Kom eens
naar de sacristie, schavuit, ik moet u eens iets laten zien’. De befaamde Roger
Vangheluwe, halve God in Frankrijk, ging pastoors uit Hooglede en Middelkerke
vooraf in het hebben van een relatietje.

De gelovigen waren geschokt door die woorden
van meneer pastoor. Want zoiets doe je niet op zondag en in het bijzijn van een
kinderkoor van welgeteld 34 jonge kwelende leden in het brave Bissegem, een
deelgemeente van de wereldstad Kortrijk, middenin de enclave
Doewelenzienietomië. Of ze het ook niet eens waren met zijn achterliggende
standpunt – ‘Weg met het celibaat!’ – werd me niet geheel duidelijk uit de
lectuur van mijn kranten.

Ik vind: dat celibaat is niet meer van deze
tijd. En als ik er goed over nadenk is het eigenlijk van geen enkele tijd. Het
is ooit bedacht door de bestuurders van de katholieke kerk, grijze oude mannen
met een klein libido en een klein pietje, of regelrechte hypocrieten die wit
zeggen en zwart doen, want dat komt wel eens voor in die kringen. Afschaffen is
een zeer goed idee, daar volg ik pastoor Seynaeve in.

Alleen is de context verwerpelijk. Als een
priester wel eens zijn rokken omhoog trekt om het spel der liefde te bedrijven
dan heb ik daar namelijk niets op tegen als dat met wederzijdse toestemming
gebeurt van alle betrokkenen (en dat mogen er van mij meer dan twee zijn, ik ben
breeddenkend in die dingen). Dat heet seks, lust en wie weet zelfs liefde. Doe
vooral lekker op en hekel dat achterlijke celibaat dat priesters verbiedt om
doodnormale menselijke gevoelens te hebben.

Dat is wat anders als die seks wordt gepleegd met
nietsvermoedende en – laten we de vaak misbruikte term toch maar hanteren –
‘onschuldige’ slachtoffers. Kinderen, mentaal gehandicapten, mensen die tot
seks gedwongen worden. Ze beseffen het (nog) niet of ze willen het niet. Een
priester die zich vergrijpt aan een kind is niet zelf een slachtoffer van het
celibaat, maar blijft altijd en overal een dader. Een seksdelinquent. Een
verkrachter. Een pedofiel. Een vieze vuile vetzak. Laten we ’t daar over eens
worden. Niet het celibaat is de oorzaak van zijn gedrag, maar het feit dat hij
ziek in zijn hoofd is. Daar helpt geen lievemoederen, dagelijks masturberen of
stiekem een relatietje opbouwen aan.

Wat mij stoort aan de wellicht goedbedoelde
woorden van meneer pastoor is dat hij zijn pedocollega’s een excuus verschaft
dat wel heel sterk neigt naar dat van volwassen verkrachters van andere volwassenen:
ze was uitdagend gekleed, meneer de juge, ik zat met een broek vol Open VLD-slogan en kon mij niet meer inhouden. Het spijt mij. Vertaald in Vangheluwiaanse
kringen: hij zag er zo sexy uit in zijn korte broek, die lekkere knaap.

Met andere woorden: als morgen het celibaat wordt
afgeschaft (we mogen af en toe dromen, nietwaar?), zal de pedopriester zijn
gang blijven gaan. Wat gaat de pastoor van Bissegem dán zeggen in zijn preek
tot de gelovigen uit Doewelenzienietomië? Ach, een relatietje, laten we niemand
veroordelen, beminde gelovigen.