Een druilerige herfstdag begin november 1997. Een
auteur neemt verwachtingsvol plaats achter een eenvoudige tafel, balpen bij de
hand, af en toe een steelse en trotse blik werpend op zijn geesteskind: een
boek over de vele schandalen in het Belgische voetbal. Het ligt in twee
evenwijdige stapels vooraan op de tafel. Hij zit al om vijf voor tien klaar om
te signeren, een tikkeltje nerveus, maar er wel rotsvast van overtuigd dat zijn
pas uitgegeven werk, dat ook op televisie aandacht heeft gekregen, veel kopers
zal lokken op de Boekenbeurs, want daar zit hij. Klokslag tien uur neemt hij in
de verte gezoem waar, hoort een horde bezoekers naderbij sluipen. Het sluipen
wordt vastberaden stappen, het gezoem wordt een luid geroezemoes. Een
chaotische zwerm mensen wordt een rij. Een lange rij. Voor het tafeltje
verderop, waar één of andere acteur uit een televisie-soap een strip zit te
signeren. Nerveus begint de auteur met zijn balpen te jongleren en naar de
stapel onaangeroerde boeken voor hem te staren. Hij voelt zich als de zwarte
spermacel tussen al die witte uit de film Everything
You Always Wanted To Know About Sex (But Were Afraid To Ask)
van Woody
Allen en denkt: “What am I doing here?”. Dat blijft hij zo een hele dag denken. Zonderlingen die toch een boek van zijn stapeltjes nemen, snauwt hij net niet af dat ze zich van zijn rij hebben vergist.

Die eenzame auteur was ik, dames en heren. Het
boek heette Blunderboek van het Belgisch voetbal, werd uitgegeven bij Icarus, een onderdeel van de machtige
Standaard Uitgeverij, en zou uiteindelijk 1.266 keer over de toonbank gaan. Twaalfhonderd
zesenzestig. Duizend tweehonderd zesenzestig. Als ik het me goed herinner stond
het één week, enigszins verloren gelopen, op een negende plaats in de
non-fictielijst van Knack. Dat was
die week dat er 500 van verkocht werden, toen de omkopingsaffaire
Anderlecht-Nottingham Forest uit 1984 weer even in de actualiteit stond.
Hoeveel exemplaren er achteraf in de ramsj werden verhandeld weet ik niet, noch
of het boek vorige week in de afvalcontainer van De Slegte in Brugge terug te
vinden was.

De naam van de acteur heb ik uit mijn geheugen
gebannen (het was zeker niet Neroke), de strip vormde onderdeel van de commerciële
exploitatie van de immens populaire tv-reeks FC De Kampioenen. Ongetwijfeld heeft het tienduizenden kopers
overtuigd om te glimlachen bij de talloze flauwe grappen, veel meer dan 1.266
alleszins. Boeken schrijven is een eenzame bezigheid en je wordt er zelden rijk
van. Als je werk dan nog wordt uitgegeven bij De Bezige Bij in Antwerpen is het
bovendien een bijkomend trauma op deze dag dat de Boekenbeurs officieel op gang
wordt geschoten, zeventien jaar nadat ik daar geruisloos ben gepasseerd.

***

Vanavond mag ik als toekomstig auteur, van
twee boeken nog wel!, mee gaan drinken en klinken bij een uitgeverij die
voorlopig nog wel vanuit Antwerpen actief blijft (ja, toch? JA, TOCH?!). Ik
schrijf een boek over vijftigplussers die maar geen werk vinden in deze moeilijke economische tijden,
vertrekkend van mijn eigen wederwaardigheden. Typisch een doelpubliek dat geen
geld heeft om boeken te kopen, denk ik dan eventjes cynisch. Maar goed: de lat
ligt op 1.267 exemplaren. En wie weet dat dat andere onderwerp, waarover ik nog
even de kiezen op elkaar houd, straks door volle voetbaltribunes zal gelezen worden.

Ik ga er niet rijk van worden, ik ga er veel
tijd in steken, de return on investment
zal weer niet tot juichkreten leiden, vrees ik, máár: ik schrijf toch zo graag.
Wie schrijft, die blijft. Wie graag schrijft, die blijft gelukkig. Dus ga ik er
keihard tegenaan, in de hoop dat mijn ouder wordende knoken het volhouden, dat
mijn verstand die twee uiteenlopende projecten uit elkaar kan blijven houden en
dat mijn uitgeverij blijft volharden in de boosheid om tegen de anti-culturele
stromingen in dit land in boeken te blijven produceren.

***

Zo, en dan nu aan het werk. Met een deadline in
het vooruitzicht, beginnend bij “Vier maanden is nog lang”, maar
zonder enige twijfel toelevend naar dat moment waarop je “Wát? Is die
deadline daar al?” schreeuwt en de uitgever een beetje ongerust wordt of
de strikte timing wel gehaald zal worden en het boek er zal liggen op het exacte tijdstip dat in de brochure beloofd werd aan de mensheid. Misschien nodigt hij
me wel uit om volgend jaar te signeren op de Boekenbeurs, mijn balpen van destijds is nog niet leeggeschreven.

Ik rond deze blogpost af, want u moet weten
dat mijn uitgever nogal een bazige bij is. (Niet waar, hoor, maar geef toe dat
het goed klinkt!) Op naar de Boekenbeurs!