(Deze tekst verscheen eerder op deredactie.be als
zesde en laatste van een reeks WK-columns.)

Deutschland Weltmeister! Al was het maar om Gary
Lineker nog eens gelijk te geven met zijn “… en op het eind winnen de
Duitsers”-uitspraak. En ook omdat die Argentijnen een lafhartig toernooi
hebben gespeeld. Het was een WK met vele gezichten: mooie, minder mooie, ronduit
lelijke.

Twaalf jaar geleden zat het Duitse voetbal in
zak en as. Net het wereldkampioenschap voetbal verloren met onaantrekkelijk
werkvoetbal door een uitgebluste generatie, Borussia Dortmund bijna failliet,
het hele voetbalbestel op apegapen, op het trotse Bayern München na. Onder
impuls van alle maatschappelijke geledingen die maar enigszins met sport te
maken hebben, kwamen er drastische hervormingen.

Supporters kregen reële inspraak bij hun club,
aandeelhouders mochten maximaal negenenveertig procent van de aandelen in hun
bezit hebben, de jeugdopleidingen werden geoptimaliseerd en alle nationale
ploegen, van heel jong tot de Mannschaft, werden in handen gegeven van positief
denkende, aanvallend gerichte coaches.

Het WK in eigen land, 2006, werd een
volksfeest, maar leverde geen trofee op. De finale van Euro 2008 werd eveneens verloren.
Daarna bleef het succes nog even uit, behalve op clubvlak: Bayern München ging
Europa domineren, Borussia Dortmund werd een paar keer kampioen van Duitsland
en nu is er die opperste beloning in de vorm van de wereldbeker. Meine Damen und Herren, een plan helpt!

Klonen
van José Mourinho

Duitsland was al vanaf de openingswedstrijd
bij de les: het Portugal van Cristiano Ronaldo (“There’s no I in team, but
there are two I’s in Cristiano Ronaldo!
“) werd met 4-0 wandelen gestuurd.
Het WK kende trouwens in het algemeen een vliegende start. Op de eerste twee
speeldagen van de groepsfase werd er onverwacht open en aanvallend gevoetbald,
met als resultaat spectaculaire wedstrijden, verrassende wendingen en
behoorlijk veel doelpunten.

Naar een oorzaak voor die productiviteit is
het niet ver zoeken: door een reglementswijziging telde bij een gelijke stand
niet meer het onderlinge resultaat maar het doelpuntensaldo. Deelnemende landen
hadden er alle belang bij om vlot te scoren, wat ze dan ook probeerden én deden.

Naarmate het toernooi vorderde, keerde het
berekenende voetbal terug. Dat was al zo op de derde speeldag van de eerste
ronde en dat werd nog veel erger vanaf de achtste finales en dus de
rechtstreekse uitschakeling. Plots werden risico’s geschuwd en werd er in de
eerste plaats gespeeld om tegendoelpunten te vermijden. Waar ik vooraf voor
vreesde – een WK met allemaal klonen van José Mourinho als bondscoaches – werd
dan toch bewaarheid, zij het met enige vertraging.

In 64 wedstrijden werd er uiteindelijk 171
keer gescoord, een gemiddelde van 2,67 per wedstrijd. Dat is een pak meer dan
vier en acht jaar geleden (respectievelijk 2,27 en 2,30), net iets minder dan
in 1994 (2,71). Ook het veldspel was flink beter dan in Zuid-Afrika. Al bij al
was het op sportief vlak één van de betere WK’s van de afgelopen vijftig jaar.
Alleen oudere jongeren zullen met enige weemoed terugdenken aan Mexico 1970 of
eventueel Spanje 1982.

Weinig
memorabele wedstrijden na de groepsronde

Het aantal memorabele wedstrijden vanaf de
achtste finales kon op de vingers van één hand geteld worden: België-Verenigde
Staten (spektakel), Colombia-Uruguay (James Rodriguez!), Duitsland-Algerije (de
underdog die de topfavoriet het vuur aan de schenen legde), Brazilië-Colombia
(ongebreidelde passie) en Brazilië-Duitsland (eenzijdige demonstratie). De
finale was oké, zonder meer. Beter dan vier jaar geleden (Spanje-Nederland),
véél beter dan die andere nul-nul na negentig minuten, de absolute draak
Brazilië-Italië uit 1994. En gelukkig in niets te vergelijken met de vorige
Duitsland-Argentinië, die schandalige voetbaloorlog in 1990.

Nederland zorgde met een kwalitatief beperkte
kern voor de grote verrassing door bijna de finale te halen. Twee topspelers
(Robben en Van Persie), één topspeler op de terugweg (Sneijder) en voor de rest
heel wat spelers uit de eigen Eredivisie. België bereikte met veel meer
individueel talent minder dan de Nederlanders, dat moeten we gewoon durven toegeven.
Het heeft ook met een verschil in benadering van de bondscoaches te maken: de
‘laisser faire’ van de gewezen liberale senator (Marc Wilmots) tegenover de eigenwijze
pedagoog die niets aan het toeval overlaat (Louis van Gaal).

Lionel Messi ontving de Gouden Bal als beste
voetballer van het toernooi. Of was het een wandeltrofee? In geen lichtjaren
verdiende Messi dat troostprijsje voor zijn verloren finale. Meer nog, hij zou
niet eens in de Top 5 mogen staan (James Rodriguez, Kroos, Müller, Robben en
Schweinsteiger waren veel beter).

Lakse
scheidsrechters

Mijn tweede column ging een paar weken terug over
de scheidsrechters en dan met name hun geknoei in de eerste wedstrijden. Het is
er achteraf niet beter op geworden. Waren de referees op vorige toernooien soms
overdreven streng, met al te vlug getoonde gele en rode kaarten, dan waren ze
nu vooral te laks, tot en met de finale toe, waar drie uitsluitingen mogelijk
waren geweest. Meer dan ooit schreeuwt het moderne topvoetbal om videoreferees,
die teams de mogelijkheid zouden moeten laten om een drietal keer per wedstrijd
dubieuze beslissingen aan te vechten.

Gelukkig is de doellijntechnologie onder ons,
een evolutie die niet meer kan teruggedraaid worden. Maar anno 2014 blijft het
onverantwoord dat voetbalwedstrijden op het allerhoogste niveau worden geleid
door beïnvloedbare of zonder meer zwakke trio’s zoals in Brazilië-Kroatië,
Mexico-Kameroen, Brazilië-Colombia of Brazilië-Nederland. Neen, ik denk niet
dat het toeval is dat het gastland drie keer in dit lijstje fungeert.

Dat een smaakmaker als Neymar al in de
kwartfinales werd geliquideerd heeft alles te maken met een fluitenier die niet
ingreep toen voetbal oorlog werd. Dat Colombia op het eind werd uitgeroepen tot
sportiefste ploeg zullen we dan maar ironie noemen.

Hoge
voorspelbaarheidsfactor

De eerste ronde werd gedomineerd door de Zuid-
en Midden-Amerikaanse landen, maar die hadden dan de pech dat ze ofwel op
sterkere tegenstanders stuitten, ofwel een onderlinge strijd moesten voeren.
Bij de laatste vier slechts één verrassende naam, Nederland, ook al speelden
onze noorderburen in het verleden al drie finales; dat was wel met een veel
betere lichting voetballers. Deze halve finaleplaats en de winst in de kleine
finale waren onverhoopt.

Dat ook Brazilië, Duitsland en Argentinië bij
de laatste vier zaten, heet voetballogica. Onder elkaar hadden ze tien van de
vorige negentien wereldbekers verdeeld, het zijn voetbalgrootmachten. Zo
behoudt zo’n WK, met al zijn verrassingen, toch nog een hoge
voorspelbaarheidsfactor. Net zoals het perfect voorspelbaar is dat de finale
minstens één vervelend land moet tellen: Argentinië had voordien te zuinig
gespeeld om de neutrale voetballiefhebber te bekoren.

Dit was ook het WK van de invallers. Ontelbare
keren zorgden één of meerdere invallers voor de beslissing in een wedstrijd,
wij Belgen kunnen daarvan meepraten. Als kers op de supersubtaart scoorde invaller Mario Götze het enige doelpunt in de
finale. “De bank speelt mee”, dan toch iets waar Wilmots 100% gelijk
in had.

De
dekkingsfouten van Dilma Rousseff

Brazilië is altijd al een voetbalgek land
geweest en dat was met die wereldbeker in eigen land niet anders. Vraag is: wat
nu? De Seleçao werd twee keer na elkaar belachelijk gemaakt. Het krakkemikkige
voetbal van de eerste wedstrijden, dat met de mantel der liefde werd bedekt omdat
het team toch maar mooi weer in de halve finales stond, werd nu plots
uitvergroot. Zonder Neymar en Thiago Silva was dit een heel middelmatig elftal.

Naast de afgang op het veld is een andere
vraag hoe het land de waanzinnige kosten die verbonden zijn aan de organisatie
van dit WK zal verteren. Miljarden euro’s werden in het voetbal gestoken.
Investeringen in het wegennet en het openbaar vervoer komen de bevolking ten
goede, maar die inderhaast afgewerkte stadions zijn alleen maar interessant
voor de betrokken steden en clubs. Nu de eigen ‘helden’ gefaald hebben, zullen
de hoge kosten nog zwaarder doorwegen.

Best mogelijk dat de Braziliaanse bevolking
dat in oktober in de stembus aanrekent aan president Dilma Rousseff, die het
toernooi als een springplank naar een nieuwe ambtstermijn zag. Niet dat zij
schuld trof aan de dekkingsfouten in de verdediging, maar toch… De
dekkingsfouten in de WK-begroting zullen haar ongetwijfeld zwaar aangerekend
worden.

Dank u,
voor vijf weken Jan Mulder!

Tot slot nog een woordje over de
tv-uitzendingen. De regie van de wedstrijden was ondermaats, bij momenten zelfs
lamentabel. Herhalingen van cruciale spelfasen bleven uit, terwijl beelden van
hossende bierbuiken met pruiken, lachende/huilende kinderen en schaars geklede
jongedames à volonté werden getoond.
We weten nu meer over Axelle Despiegelaere en andere babes, dan over 4-3-3 en
5-3-2.

Ook de censuur die internationale sportbonden
opleggen aan de regisseurs wordt almaar hemeltergender. Protestacties werden zo
netjes in de kiem gesmoord. Niets aan de hand in de beste der werelden, voetbal
een feest. Opperschurk Sepp Blatter is een held, de man die per abuis in beeld
kwam met een opschrift om aandacht te vragen voor de arme kinderen in de
favela’s werd hardhandig naar de catacomben afgevoerd en de streaker die de
finale even ontsierde was ook alleen maar op foto te bewonderen dank zij de immer
alerte sociale media.

Een pluim voor de omkadering van de
wedstrijden op onze openbare omroep, die doorgaans op een goed niveau zat, al
voegde dat joelende publiek nauwelijks iets toe. Het leidde eerder af dan dat
het een toegevoegde waarde vormde. Er zou af en toe ook wel eens een vers blik
studiogasten mogen worden opengetrokken, ook vrouwen, ja.

Als Jeroen Meus mag toelichten hoe je een
sausje bereidt bij Argentijnse steak of Tom Lenaerts kan melden dat zelfs zijn
voetbalvreemde vrouw dit WK volgde, dan is er geen excuus meer om te blijven
aanvoeren dat alleen mannelijke analisten welkom zijn.

Dank u, Sporza, voor vijf weken Jan Mulder!
Heerlijke non-analist, die al dat zwaarwichtige gepeins over het spelletje
Voetbal op zijn eigen, unieke manier relativeerde. Een beetje frivool is ook
wel lekker.