Welkom
in deze zomerrubriek, waarin ik elke week in mijn collectie elpees duik
(“I love the smell of vinyl in the morning!”) en er een exemplaar
opduik dat in mijn ogen ten onrechte onderschat of negatief gerecenseerd werd.
In deel 2:
Saved van Bob Dylan
uit 1980.

Ik heb niets met God
en heb zo het vermoeden dat Hij/Zij ook niets met mij zou hebben mocht Hij/Zij
bestaan. Dat neemt niet weg dat ik respecteer dat u gelooft, zolang u mij maar
niet probeert te overtuigen dat er zoiets boven ons hangt als een opperwezen.
Toch kan ik intens genieten van artiesten die hun liefde voor de Heer belijden.
In de muziek denk ik dan aan Stevie Wonder in de jaren zeventig, Van Morrison
in de jaren tachtig of Bob Dylan bij de overgang van de jaren zeventig naar de jaren tachtig.

De seventies hadden de Dylanfans verblijd
met prachtplaten als Blood on the Tracks,
Desire en Street Legal, maar privé was het leven van Bawb een zootje. Hij
vervreemdde van vrouw en kinderen, moest blijven touren om zijn dure scheiding
te betalen, zat ook muzikaal in een dipje en wist met zichzelf geen blijf. Van
januari tot april 1979 ging hij dan maar bijbellessen volgen aan de Vineyard School of
Discipleship in Reseda, California.

Dylan, die door zijn
trouwe fans aanbeden werd als ware hij zelf een niet-bijbelse profeet, wou
Christus in zijn leven en werd zo een born
again Christian
. Een jaar of vijf zou zijn diepgelovigheid duren, muzikaal
liet hij zich slechts drie elpees lang beïnvloeden.

Die eerste religieuze
worp, Slow Train Coming, werd nog
goed onthaald door critici en fans. Er stonden niet alleen songs over het
geloof op (Gotta Serve Somebody),
maar ook liefdesliedjes (Precious Angel,
I Believe In You en Do Right to Me Baby (Do Unto Others)) en
zelfs een vrolijk, bijzonder aanstekelijk reggae-achtig nummer, Man Gave Names to All the Animals.

De trilogie werd in
1981 afgerond met Shot of Love,
waarop memorabele songs als Lenny Bruce
Is Dead
en Every Grain of Sand
staan, de single Heart of Mine en de
geloofsbelijdenis van Shot of Love,
het titelnummer, en Property of Jesus. Goeie elpee die toch door een aantal vooraanstaande rockcritici, o.m. in Rolling Stone, werd neergesabeld.

Tussenin was er Saved. Het jaar was 1980, de Koude
Oorlog woedde volop, de wereld was er niet al te best aan toe en dat zou nog
bijna een volledig decennium duren. Op de hoes een hand met een uitgestoken
wijsvinger die uit de hemel neerdaalt en op zoek gaat naar vijf wanhopig
grijpende handen. ‘Saved’ en ‘Bob Dylan’ staan er in sobere rode letters op.

In de achtkoppige
begeleidingsband grote namen als Jim Keltner (drums) en Spooner Oldham
(keyboards). Op de binnenkaft een spreuk uit hoofdstuk 31 van het bijbelboek
van de profeet Jeremia. “Behold, the days come, saith the Lord, that I
will make a new covenant with the house of Israel, and with the house of
Judah”. Producers waren Jerry Wexler en Barry Beckett. Over Wexler, een
grote naam in de rock- en rhythm and
blues
-wereld, doet een grappige anecdote de ronde. Toen Dylan tijdens het
opnameproces ook Wexler wilde bekeren, reageerde die droog: “Bob, ik ben
een 62-jarige joodse atheïst, ik ben hopeloos. Laten we gewoon een plaat
maken!” Hallef**kinglujah!

Opener A Satisfied Mind is een compositie van
Red Hayes en Jack Rhodes die in 1955 een grote hit was voor Porter Wagoner in
de Verenigde Staten. In de versie van Dylan wordt de countryklassieker een
aanzet tot gospel. Meer ook niet, want de spannende opbouw leidt niet tot een
apotheose. Hoewel niet door hem geschreven, geeft de tekst wel goed aan hoe
Dylan zich op dat moment moet gevoeld hebben. “Once I was waiting in
fortune and fame / Everything that I dreamed for to get a start in life’s game
/ But suddenly it happened, I lost every dime / But I’m richer by far with a
satisfied mind”. Zijn scheiding heeft hem bijna zijn hele fortuin gekost,
maar hij is tevreden dat hij God heeft gevonden, zo interpreteer ik het.

Het titelnummer is een
vier minuten durende ode aan de Heer. “I was blinded by the devil / Born
already ruined / Stone-cold dead”. “I wanna thank you, Lord”,
klinkt er als een mantra doorheen. Ach, gun deze man toch zijn blijdschap. Ons
levert het een nummer op dat bij momenten swingt als een tiet.

Covenant Woman is een atypisch liefdeslied, waarin Dylan Die van
hierboven dankt omdat Hij hem de weg heeft gewezen. “I’ve been broken,
shattered like an empty cup / I’m just waiting on the Lord to rebuild and fill
me up / And I know He will do it ‘cause He’s faithful and He’s true / He must
have loved me so much to send me someone as fine as you”. Muzikaal klinkt
het als een kladje van het prachtige License
to Kill
dat drie jaar later op Infidels
zal staan.

De laatste twee
nummers van kant één mag u gerust overslaan, wegens meer van hetzelfde: in What Can I Do For You? wordt voor het
eerst de good-old mondharmonica
bovengehaald en in Solid Rock gaat
het tempo weer de hoogte in. “Nations are angry, cursed are some / People
are expecting a false peace to come”. Het gaat slecht met de wereld: even laat de combattieve Dylan uit de jaren zestig van zich horen. Het gaat slecht met de wereld: even laat de combattieve Dylan uit de jaren zestig weer van zich horen.

Het mooiste moet
gelukkig nog komen. Over naar kant twee, waar de warme gospelklanken van Pressing On ons opwachten. De nasale
zanger wordt feilloos ondersteund door een driekoppig vrouwelijk achtergrondkoortje.
“What kind of sign they need when it all come from within”, zingt
hij, wat zoveel wil zeggen als: vraag me geen verklaringen, ik heb mij bekeerd
en laat me nu gerust. Of zoiets, want ik ben slecht in het tussen de lijnen lezen
van religieuze teksten.

In the Garden is een opzwepende tirade tegen al diegenen die Jezus
Christus aan het kruis hielpen. “When they came for Him in the garden, did
they know? / Did they know He was the son of God, did they know that He was
Lord?” De verontwaardiging spat uit de luidsprekers, deze Dylan is een beetje boos.

Zo hard hij klinkt in In the Garden, zo onderdanig toont de
man die ons in de jaren zestig overweldigde met vlijmscherpe protestsongs zich
in Saving Grace. “My faith keeps
me alive, but I still be weeping / For the saving grace that’s over me”.

De elpee eindigt met
prachtige samenzang in combinatie met een zalig de toetsen van zijn
Hammondorgel betokkelende Spooner Oldham in Are
You Ready
. Dit is een uitnodiging om Dylan te volgen op zijn christelijke
tocht. Uiteraard klinkt het nogal aanmatigend en temerig als de meester zingt
van “Have you decided whether you want to be / In heaven or in
hell?”, maar het is wel een prima song om vlak voor het slapen gaan bij
een goed glas de dag vaarwel te zeggen.

Neen, hij heeft me
niet overtuigd om in Hem te geloven, maar dit is niet zomaar een elpee om één
keer op te leggen, te vervloeken en daarna nooit meer uit de platenkast weg te plukken tussen Slow Train Coming en Shot of Love in. De boodschap van Dylan
is: gooi God niet weg. De mijne luidt: gooi Saved
niet weg.

Is dit een onmisbare
plaat in het œuvre van een artiest die een twintigtal onmisbare platen heeft
gemaakt? Neen, verre van. Is dit Dylan op een hoogtepunt van zijn carrière?
Absoluut niet. Moet u deze elpee zeker meenemen als u ooit op een onbewoond
eiland strandt? Vergeet het. Maar stel – stél! – dat de AB ooit Saved in haar reeks Rewind-concerten opneemt, dan zou ik u durven aanraden om zeker te gaan
kijken.

Amen!