“Voor wie ga je nú supporteren?”,
vroeg de tv-reporter onmiddellijk na de pijnlijke uitschakeling aan een
tricolore geschilderde fan van de Rode Duivels. In eender welke zichzelf
respecterende sportnatie – wat wij, om alle misverstanden uit te sluiten, niet
zijn! – zou die fan razend geworden zijn. Hij zou iets terug gesnauwd hebben
naar de steller van de domste vraag die op zaterdag 5 juli omstreeks 20 uur kon
gesteld worden. Misschien zou hij wel een pets hebben uitgedeeld en “Wat
denkt gij wel, trut?” gebruld hebben.

Niet hier, niet in het lieflijke België, niet
in dit land van zageventen en zeurvrouwen, niet in deze regeringenloze,
ingewikkelde vlek bij de Noordzee, waar interesse in sport zich beperkt tot sjotten en koers en af en toe een verdwaalde tennisster, judoka of zwemmer, en,
och ja, neem er tijdelijk ook die hockey maar bij, ook al snapt bijna niemand
die spelregels.

Neen, de fan sloeg niet. Hij lachte zelfs en
antwoordde vriendelijk, want hé, hij was toch maar mooi op tv.
“‘Olland”, zei het vrolijke lachebekje. Zo gaat dat hier, dus.
Wekenlang hevig supporteren, elke sneer of kritische bedenking in de kiem
smoren en die toeschrijven aan onverbeterlijke zuurpruimen, debiele tricolore
spiegelhoesjes aanbrengen en daar nog trots mee rondrijden ook, ’s lands vlag
uithangen door het slaapkamerraam met op dat gele vlak een zeer zichtbaar
aangebracht sponsorlogo, een aandoenlijke chauvinisme tentoon spreiden, maar
dan, meteen na de fatale nederlaag, doen alsof er niets aan de hand is. Wij
zijn een volkje van surrealistische gedragingen, dat zit in onze genen. En we
zijn o zo lief, meneer.

“Ze hebben hun best gedaan”, hoorde
je in beide landstalen voorbijwaaien. Ach ja, zo blijf je natuurlijk klein. Ik
geef toe: ik ben niet in de wieg gelegd voor idolatrie en ik krijg het
heen-en-weer van successupporters.

***

De wedstrijd tegen Argentinië was één lange reality check voor de jonge Duivels. In
de eerste helft waren de Argentijnen beter, gevaarlijker, alerter. In de tweede
helft waren ze uitgekookter, leper, doortrapter. Ik had drie uur voor de match
deze tekst op Facebook gepleurd: “De bondscoach zal ongetwijfeld op
Facebook nog checken voor de match, dus Marc: vang Messi op in een trechter
(verzwelg hem tussen Van Buyten, Kompany, Witsel en Fellaini), speel zelf
vooral over de flanken (laat Alderweireld en Vertonghen flink veel mee
oprukken, dan dwing je die Argentijnse vleugelbacks om achteraan te blijven
hangen) en vermijd balverlies centraal, want drie seconden later kan die kleine
aan de overkant schietensklaar staan. Simpel, toch?”

Negen mensen vonden het leuk, zo gaat dat met
Facebook-tekstjes die niet over katten, honden, baby’s of zopas met een goed
rapport thuisgekomen pubers gaat: je krijgt nauwelijks respons. En de
bondscoach heeft het ook niet gelezen (of vond het niet leuk), vermoed ik, want
hij beval Alderweireld en Vertonghen om achterin te blijven hangen, terwijl
Fellaini en De Bruyne wel heel hoog mochten spelen. Net het omgekeerde van wat
hij had moeten opdragen.

Gevolg: veel ruimte voor de Argentijnen op het
middenveld. Het eerste balverlies door het midden van Kompany leidde al direct tot
een tegendoelpunt. Messi liet twee Belgen rondjes draaien, paste dan naar
rechts, een afgeweken bal van Di Maria kwam bij de toevallig vrijstaande
Higuain die keurig afwerkte: 1-0, maar wel een lucky goal (“Mazzelgoal” noemde Louis van Gaal het ‘s
nachts op de NOS).

Het laffe, Machiavellistische voetbal van
Argentinië loonde, België zette er te weinig creativiteit en lef tegenover. En
de beslissende wissels bleven dit keer uit, want Wilmots bleef volharden in zijn 4-3-3
die duidelijk niet werkte tegen de stugge dubbele verdedigingslinie. Alleen op het einde werd, in een wanhoopspoging, veteraan van vele voetbaloorlogen Van Buyten naar de frontlijn gestuurd. Vergeefs. Nooit had
ik het gevoel dat we ons opnieuw in de wedstrijd zouden knokken. Op het einde
dreigde Lukaku nog wel en waren er een paar scrimmages die mits wat meer geluk
‘ons’ Higuain-momentje hadden kunnen opleveren, maar uiteindelijk werden de
drie gevaarlijkste fasen voorbereid op de linkerflank, via Jan Vertonghen. Drie
scherpe voorzetten: de eerste werd weggekopt door Garay, de tweede devieerde
Mirallas niet zo ver naast, de derde werd door Fellaini een metertje over het doel geknikt.
Over de flanken spelen, dus: het gebeurde véél te weinig. Bovendien stond Eden
Hazard vijfenzeventig minuten lang te pitten. En in plaats van de grillige
Januzaj kwam de voorspelbare Chadli voor de slapende sterspeler in het veld.

Een schande is het natuurlijk niet, verliezen
van Argentinië. Een stevig, nogal saai voetballend elftal, met voorin een
nummer tien die de voorbije vijf jaar vier keer werd uitgeroepen tot Beste van
de Wereld, dat veeg je niet zomaar weg met een flinke dosis talent en nog meer goede wil.
De efficiëntie van de Argentijnen is wat voetbalromantici haten, maar wat in
het verleden al vaker heeft geleid tot de ultieme triomf wanneer het er écht om
gaat: in de finale.

Een aantal supporters zijn nu teleurgesteld
omdat de Rode Duivels bij hun terugkeer geen parade wilden. Ik begrijp hen.
Maar ik begrijp de Rode Duivels nog veel meer. Uitgeschakeld worden in de
kwartfinales verdient een schouderklopje en een welgemeend “Volgende keer
nóg beter!”, geen triomftocht, want een triomf was het dus niet. Bij wijze van geste lieten de spelers en hun entourage zich dan toch maar even zien op het balkon van het koninklijk paleis in Brussel.

***

Beste Belg: Jan Vertonghen. Grootste
meevaller: Daniel Van Buyten (op enkele aarzelingen in de eerste wedstrijden na
onberispelijk en betrouwbaar, dat mag ook wel eens gezegd worden). Grootste
tegenvaller: Eden Hazard (op twee flitsen na té individualistisch en op een zelf gecreëerd eiland spelend). Ontdekking: Divock Origi.
Mooiste doelpunt: ex-aequo dat van Mertens tegen Algerije en dat van Origi
tegen Rusland, met voorbereidende acties van, toch wel!, Hazard.

Een diepgaandere analyse volgt vrijdag in mijn
voorlaatste WK-column op deredactie.be. Maar de slotbedenking mag voorzichtig
positief zijn. Als je de leeftijden van de Rode Duivels bekijkt, moet het beste
– op de bijna gepensioneerde Daniel Van Buyten na – nog komen. Op naar Euro
2016!

***

De kwartfinales waren in het algemeen een
tegenvaller van formaat. Argentinië-België was nog de interessantste partij.
Ook Brazilië-Colombia was beklijvend, maar dan vooral omdat dit de perfecte
illustratie was van de veertig jaar oude uitspraak van Rinus Michels:
“Voetbal is oorlog”. Frankrijk-Duitsland was oersaai, Nederland-Costa
Rica enerverend en eenzijdig.

Die laatste match zullen we ons vooral
herinneren omwille van dé wissel in de 119de minuut: doelman Krul kwam de
verbouwereerde Cillessen vervangen voor de strafschoppenserie. Krul pakte er
twee, Nederland gekwalificeerd. “Van Gaal = Van Geniaal”, riep men in
Nederland, iets wat de bondscoach van Oranje ongetwijfeld niet zal
tegenspreken. Of Van Gaal écht geniaal is, weet ik niet, maar hij is alleszins
briljant als trainer, coach en bovenal voetballeraar. Van Gaal geeft geen
training, hij doceert aan de hogeschool van het internationale voetbal en maakt individuele spelers beter zonder het
collectief een seconde uit het oog te verliezen. En hij laat niets aan het
toeval over: deze man leest wel eens een boek of een statistiek. Van Gaal deed
in Brazilië in verschillende wedstrijden wat Wilmots in die cruciale
kwartfinale niet aandurfde: het hele systeem omgooien om de match te doen
kantelen. Het lukte telkens. Tja, wellicht toch een beetje Van Geniaal…

Opvallend: de lakse arbitrage. Te weinig gele
en rode kaarten, wel ontzettend veel fluitsignalen omwille van kleine,
vervelende foutjes, cruciale beslissingen die bijna altijd in het voordeel
van de grotere voetbalnaties uitvielen. “FIFA Maffia!”, hoorde je
prevelen. Is het toeval dat de vier grotere voetballanden de kwartfinales
overleefden? Anderzijds: net door de laksheid van de scheidsrechter, ligt
Neymar er nu uit. Spelers beseffen heel goed hoe ver ze te ver kunnen gaan, dus
ging de Colombiaanse rechtsachter Zuniga (die in de eerste helft al rood had
moeten krijgen voor een trap op de knie van Hulk) nog even lekker door op de
ruggenwervels van de Braziliaanse sterspeler. Een paar centimeter hoger en hij zat voor de rest van zijn leven in een rolstoel.

Zo spetterend de eerste twee speeldagen van de
groepsfase waren – toen de teams nog iets wilden doen aan hun doelsaldo omdat
dat voor het eerst de doorslag gaf in geval van gelijke stand na drie
wedstrijden -, zo voorzichtig en berekenend werd het nadien. De
doelpuntenproductie viel nagenoeg stil. De teller staat na 60 van de 64
wedstrijden op 159, gemiddeld 2,65 per match. Na de eerste ronde was dat nog
2,83. Als we het gemiddelde van de achtste finales isoleren, bedraagt dat amper
2,25. En in de kwartfinales daalde het zelfs tot 1,25.

Ook het spelniveau zakt zienderogen: de wil om
te winnen heeft plaats geruimd voor de angst om te verliezen. Er worden meer
verdedigende dan aanvallende accenten gelegd. En het realisme en de saaiheid van
vorige toernooien zijn helemaal terug.

Ik hou steeds minder van dit WK. Onze
noorderburen denken daar ongetwijfeld anders over. Zij zijn bezig aan een
opmerkelijke wraakoefening. In de poulefase werd Spanje vernederd, het team dat
in 2010 Nederland nog had verslagen in de finale. In de halve finales wacht
Argentinië, dat in 1978 wereldkampioen werd ten koste van Oranje. En wie weet
komt er dan een finale tegen Duitsland en een mogelijke revanche voor die
nederlaag uit 1974.

***

Waarde bondscoach, geachte heer Wilmots, beste
Marc, u komt naar huis met het gedacht dat uw wissels fantastisch waren en dat
u met deze spelerskern wel eventjes zult uitblinken op Euro 2016 en WK 2018. U
bent een zelfbewust, bijwijlen een tikkeltje arrogant man. Koppigheid is u niet
vreemd. Wel, laat mij dan de ambetante buitenstaander zijn, die u tactisch
allesbehalve een kraan vindt.

Als u met deze generatie sterren in spe echt
een favorietenrol wil waarmaken, zult u zich dringend moeten laten bijstaan
door een assistent-coach met heel veel tactisch inzicht. Niet dat ik die Vital
Borkelmans een volstrekte oen vindt, maar ik zie er ook geen Groot Licht op het
vlak van 4-3-3, 4-4-2, 5-3-2 en dat soort dingen in, die in het moderne voetbal
het verschil kunnen maken tussen net wel en net niet. Laat hem gerust een dienende
rol spelen, niets op tegen, maar zoek u een meester-tacticus om aan uw andere
zijde plaats te nemen.

U bent een uitstekende people manager, motivator en vaderfiguur, allemaal mooie
eigenschappen in uw functie, maar ga vooral niet denken dat u het spelletje
helemaal doorheeft, want dat zou ons in de toekomst nog wel eens zuur kunnen
opbreken. Omring u niet met jaknikkers, maar met sterke karakters die u durven
tegenspreken. Dan komt het wel goed! (Uw kritische supporter)