“Zoudt ge niet beter een goed boek lezen in plaats van
uw tijd hier te zitten verschijten?” Goede raad van leraren Nederlands zat
vroeger wel vaker verpakt in een door dialect verkleurde gebiedende wijs met
een denkbeeldig vraagteken op het eind. Lezen zult gij, schavuit!

Ik zou de vraag ook aan u kunnen stellen, waarde lezer. Wat
doet u hier? Lees eens een goed boek in plaats van uw tijd hier door te
brengen. Gabriel García Márquez is dood. Zijn verzamelde romans en novelles,
elf stuks in totaal, werden in 2007 in het Nederlands uitgebracht in een sobere
doos. De Verzamelde Romans kunnen
voor 99 euro de uwe worden en voor die luttele prijs kunt u kennismaken met het
mooiste wat de literatuur te bieden heeft. Veel beter dan uw tijd hier te verschijten, maar laten we een compromis
afsluiten: ik hou het kort, daarna duikt u in het Betere Werk en vergeet u deze
goedbedoelde huisvlijt van een dilettant.

Twee dingen vind ik jammer als ik aan Márquez denk: dat ik
hem pas zo laat ontdekt heb en dat ik hem niet in het Spaans heb kunnen lezen.
Daarvoor is mijn kennis van die prachtige taal veel te beperkt. (Oké, er is nog
een derde jammerlijk ding: dat hij gestorven is, maar voor een 87-jarige met
lymfeklierkanker is dat niet zo uitzonderlijk en – sta me toe even de egoïstische
lezer uit te hangen – de man was al jaren uitgeschreven en dementerend.)

Ik heb Márquez in 2008 op een paar maanden tijd integraal gelezen op de trein van en naar het
werk, in chronologische volgorde: van Afval
en dorre bladeren
uit 1955 tot Herinnering
aan mijn droeve hoeren
uit 2004. Niet in mijn gebruikelijke tempo,
driekwart pagina per minuut, maar trager, omdat de Colombiaanse schrijver je
dwingt om traag te lezen. Traag en behoedzaam, zodat geen enkel detail je
ontglipt. Magisch-realistisch wordt zijn œuvre genoemd, door mensen die –
mochten ze geen literair recensent zijn – etiketten op dozen zouden kleven in
de supermarkt. Hoe je zijn werk ook wil omschrijven, Márquez neemt een loopje
met de werkelijkheid, creëert een eigen universum, doopt zijn gedachten in een
pot vol ironie en gebruikt verder alles wat de taal hem ter beschikking stelt.
Meesterlijk.

Ja, zelfs deze grootmeester ontkomt niet aan de
lijstjesmania en dus vind je in zichzelf respecterende kranten een Top 5 van
zijn beste werken. (In De Morgen
presteert men het om zijn Nobelprijs voor Literatuur, 1982, te linken aan Liefde in tijden van cholera, 1985. In
het tennis zou men dat een dubbele fout noemen: 1) de Nobelprijs wordt niet
gegeven voor één boek, maar voor een volledig œuvre, 2) een Nobelprijs
uitreiken voor een boek dat nog moet verschijnen heeft een iets te hoog
magisch-realistisch gehalte, als u het mij vraagt.)

U heeft geen tijd om álles van hem te lezen? Zonde. De kolonel krijgt nooit post is een
uitermate geschikte, dunne (slechts 79 pagina’s!) kennismaking. Honderd jaar eenzaamheid is wel degelijk
de kanjer die iedereen ervan maakt. Kroniek
van een aangekondigde dood
heeft zichzelf overleefd als journalistiek
cliché, maar is ook een beklijvend verhaal. En toch, als ik slechts één boek
mag uitkiezen om mij terug te trekken op dat denkbeeldig verlaten eiland van het ‘Wat zou je meenemen naar een verlaten eiland?’-dilemma, dan
is het toch Liefde in tijden van cholera. Omdat het zo ontroerend is, hoopgevend en toch uitzichtloos, een briljant beeld
van wat liefde met een mens doet, en uiteraard: prachtig geschreven. Honderd jaar… en Liefde… staan ook in de Top 100 aller tijden die honderd
schrijvers van overal ter wereld in 2002 samenstelden op vraag van de Noorse
Boekenclub.

Voor één roman wil ik u waarschuwen: De herfst van de patriarch (1976). Lees dit niet op de trein,
tenzij u heel lang onderweg bent en de halte waar u moet afstappen ook de
terminus is. Anders riskeert u gefrustreerd te geraken, omdat u halfweg een zin moet stoppen met lezen, of geregeld uw halte
voorbij te rijden. In De herfst van de
patriarch
zijn er zinnen die wel negen tot tien pagina’s beslaan, de
woorden meanderen een heel eind weg dank zij de schier onuitputtelijke fantasie
van de auteur. Moeilijk om daar een punt achter te zetten omdat je op je
bestemming bent gearriveerd. Eerlijk gezegd vind ik het een te hoog ‘Kijk eens
mama, zonder handen!’-gehalte te hebben, waarbij de ‘handen’ mogen vervangen
worden door ‘punten’. Patserige literatuur. (Maar lees het toch maar, voor de
volledigheid.)

Rust zacht, meneer de schrijver.