Als je de standpunten van de drie traditionele partijen en
de N-VA van de jongste maanden zou samenvatten, klinkt dat ongeveer als volgt:
‘Wij zijn voor. En ook wel tegen. Euh, neutraal kan ook. Maar toch vooral pro.
Nee nee, contra. Enfin, we zien wel als het zover is.’

Neem nu afgelopen weekend bij de partij die de verkiezingen
van 25 mei moet en zal winnen. Siegfried Bracke zegt wit, Liesbeth Homans roept
zwart, Bart De Wever sust dat grijs ook wel een aardige kleur is. Van de N-VA
kan je dat dan nog enigszins begrijpen. De Vlaams-nationalistische formatie gaat
over iets minder dan vier maanden naar het belangrijkste examen uit haar
geschiedenis. Het is nu of nooit. Buigen of barsten. De dood of de gladiolen.

Dat N-VA de verkiezingen met ruime voorsprong zal winnen,
staat zo goed als vast. Maar omdat zowat niemand openlijk met De Wever & co
wil regeren, moet er niet alleen gewonnen worden, maar dient dat ook nog eens
een eclatant succes te zijn. Bij voorkeur een eindje boven de dertig procent,
al legt de voorzitter de lat precies op die dertig. ‘Tram 3, zoals ze in
Antwerpen zeggen’.

Ik ken die tram. Hij voerde me in het verleden vaak van mijn
toenmalige woonplaats Merksem naar de koekenstad. Onderweg maakte die tram heel wat bochten, maar dat was
om nieuwe wegen in te slaan. Het waren nooit pirouettes of eindeloze lussen.
De tram van de politieke partijen draait wel eeuwig rondjes en heeft slechts
een vage eindbestemming.

Maar goed, even terug mijn opiniestuk op de rails zetten.
N-VA moet zichzelf incontournable
maken, anders dreigt het unieke momentum verloren te gaan. De volgende
stembusgang is immers pas over viereneenhalf jaar (gemeente- en
provincieraadsverkiezingen in oktober 2018), voor federale en Vlaamse
verkiezingen is het zelfs opnieuw vijf jaar wachten (juni 2019). Dat is een
bijzonder lange tijd in de politiek, zeker voor een partij die van een
blitzsucces geniet. Over enkele jaren kan het politieke landschap weer helemaal hertekend zijn, zeker omdat die partij dan ook beoordeeld kan worden op haar bestuurskwaliteiten.

N-VA zal dus ook de komende maanden op verschillende paarden
blijven wedden: confederalisme ja/nee, economisch herstelbeleid ja/nee, sociaal
ja/nee, rechts ja/nee. De komende honderdtwintig dagen moet de N-VA zowel de
Vlaams Belang-kiezer als de Open VLD-kiezer lokken. Een gokje: op het
veelbesproken congres van eind deze week zal heel veel gezegd worden en
tegelijk ook heel weinig, in de hoop zo weinig mogelijk mensen voor het hoofd
te stoten, tenzij dan de rabiate tegenstanders (Belgicisten,
progressievelingen, fascistoïde racisten) die toch nooit N-VA zullen stemmen.

Dat ook andere partijen weinig duidelijkheid verschaffen, is
veel minder te begrijpen. Zij weten dat ze zowel in de perceptie als in de
realiteit hoogstwaarschijnlijk klappen zullen krijgen. Een helder programma
vertaald in duidelijke standpunten rond thema’s die de bestaansreden van de
partij vormen, liggen dan eerder voor de hand dan de huidige
rond-de-pot-draaierij, waarbij ik extreem-rechts, extreem-links, Groen en LDD
even uitsluit. Maar de zes traditionele partijen langs beide kanten van de
taalgrens blinken uit in warrigheid. Ligt het aan de amateuristische communicatie of is het een
welbewuste strategie, en, zo ja, waar is Jan Callebaut om hen in dat geval bij te sturen?

Een voorbeeld: de MR. Opportunist Didier Reynders is tot
veel bereid om zijn grote Waalse concurrent PS dwars te liggen, tot en met een
verstandshuwelijk met de Vlaamse nationalisten. Het kartel met FDF is allang weer vergeten. In het diepst van zijn
gedachten is Reynders al premier, zonnekoning mag ook. Zijn partijvoorzitter,
de meer principieel ingestelde Charles Michel, liet daarentegen weten dat hij
het nationalisme haat (versta: géén N-VA mee aan de onderhandelingstafel, als
het even kan!) en dat er geen tegenhanger van de N-VA is in Wallonië (versta:
jullie staan alleen, meneer De Wever!). Wat is het nu? Toenadering of
verwijdering? Wie begrijpt die mensen nog?

De kiezer heeft meer dan ooit nood aan klare taal, realistische
programmapunten en betrouwbare politici. Niet aan een
enerzijds/anderzijds-discours, dat na de CVP/CD&V nu ook alle andere
partijen heeft aangestoken. Met vaagheid win je niets in deze tijden van
polarisatie en onverzettelijkheid.

Een grand écart is
moeilijk en als het lukt weet je dat je grote tenen heel ver uit elkaar liggen.
Dat is mooi als eerbetoon aan Jeanne Brabants, maar de kiezer heeft er niets
aan. Dat geldt des te meer als partijen proberen de kiezer terug te winnen die de
jongste jaren in het verhaal van de N-VA is gestapt. Dat lukt nooit door een
grote spreidstand op te voeren.