Exact een jaar geleden gaf ik het eerste teken van leven op
mijn blog. ‘Schaf de stemplicht af!’, leek me wel een stoere titel boven die
eerste pennenvrucht, die – hoe raadt u het? – inderdaad een pleidooi was tegen
de stemplicht. Om 14:15:50 op die 24ste oktober 2012 werd die blogpost de wijde
wereld ingestuurd, een wijde wereld die zich toen nog beperkte tot een handvol
vrienden en collega’s.

Twee dagen eerder had ik me ook op Twitter gemanifesteerd
met de lichtjes provocerende tweet ‘Twitter = geestelijke masturbatie voor
gevorderden. Ik doe mee… #twitter #frankvanlaeken’. Ja ja, compleet met
hashtags en al, want als vijftigplusser mag je je niet laten kennen: je moet
mee zijn met je #tijd.

Dit is mijn 307de opiniestuk. 307 doorwrochte teksten op 365
dagen, dat is veel. Dat is héél véél. Misschien denkt u wel: die man heeft last
van meningitis. Dat zou zomaar eens kunnen, al probeer ik ver weg te blijven
van onderwerpen waarvoor je niet alleen gestudeerd moet hebben, maar ook nog
eens écht intelligent moet zijn. Mijn harde schijf heeft zich al op jonge
leeftijd afgesloten van alles wat wetenschappelijk of wiskundig is. Formules,
cijfertjes, ingewikkelde verklaringen: ‘¡No pasarán!’, zegt mijn brein. Ik kan
daarmee leven. Ik moet wel.

1.927 mensen volgen mij op Twitter. And counting. Ik volg er zelf 514. Dat is te veel, daar moet ik
hoogdringend iets aan doen. Vijftig of honderd eraf, dat moet kunnen. Het is
best gek dat er bijna tweeduizend (positief denken!) zielen willen weten wat
mij bezig houdt, een eindje meelopen over paden waar ik denk iets zinvols over
te kunnen melden, mijn in het beste geval half geslaagde ironische of
sarcastische bedenkingen lezen. Soms zou ik hun gezichten willen zien: nu eens
lachend, dan weer verbaasd opkijkend van zoveel ongein, meestal verder
scrollend naar iets wat ze ongetwijfeld interessanter vinden.

Ik heb dat ook. Dan lees ik iets volslagen ongrappigs,
blijken er zeven mensen dat te hebben toegevoegd aan hun favorieten en twaalf
anderen het te hebben geretweet. Of omgekeerd: een dijenkletser, waar niemand
op reageert. Ach ja, Twitter verschilt in niets van de gewone wereld, waar
domme tv-programma’s een pak meer kijkers hebben dan intelligente. (Wat een
arrogante opmerking, overigens. Begrijpt u dat ik mezelf soms moe word?)

Vind je op Facebook vooral de huis-, tuin- en keukenverhalen
(‘Mijn lief’, ‘Mijn kat’, ‘Mijn middagmaal’), dan is Twitter een vergaarbak van
meninkjes, die versterkt worden omdat ze worden doorgestuurd, gereproduceerd of
schaamteloos gejat. Als je Justin Bieber heet, dan is een ‘Good morning’ al
voldoende om extase te veroorzaken bij miljoenen fans. Behaagziek
is een typische kenmerk van hersenloze volgelingen. (En die arrogantie gaat hier maar door, hoor ik u denken.)

Dat is in het echte leven ook zo. Dictaturen worden zo in
stand gehouden. Hitler, Stalin, Mao: ze heersten bij gratie van buigzame
carrièristen, ruggengraatloze jaknikkers en een zwijgende massa, die hen –
wanneer hen dat werd opgedrongen – luid toejuichten en voor de rest niet
bougeerden wanneer de Grote Leider zich weer eens bezondigde aan verregaande
idiotie. Niet dat ik Bieber met Hitler wil vergelijken, trouwens: ik vermoed
dat de Führer een betere zanger was. Kan ook moeilijk anders.

Enfin, gelukkige verjaardag mijzelf. Blijft de vraag waarop
ik mezelf zal trakteren. Zo’n digital detox, zou dat niets voor mij zijn? Een
tijdje weg van alle vlugge en vluchtige opinies, terug gaan leven zoals ik dat nog
niet zo heel lang geleden deed: zonder sociale media, maar wel sociaal.

‘Ik zeg niets meer,’ schreef een door mij gewaardeerde
blogster gisteren nog. Ik zou dat jammer vinden, wat haar betreft. Maar ik weet
wat ze bedoelt en ik heb daar zelf ook geregeld zin in, niets meer zeggen. Even
toch. Een sabbatical die – mezelf een beetje kennende – kan variëren tussen
tien minuten en voor altijd. Hier moet ik toch eens even over nadenken.

Ik zeg niets meer… Mmm, toch maar niet. Zo weinig kan ik
niet aan, vrees ik.