Vijf jaar geleden liet een concertorganisator enkele
honderden muziekliefhebbers nodeloos lang in de Brugse winterkou vertoeven.
Verkleumd stonden die te wachten voor het Concertgebouw, een architectonisch
meesterwerk volgens de ene, een spuuglelijke betonnen bunker voor de andere. De
ergernis over ijzige wind, kou en onvriendelijke behandeling verdween echter
als sneeuw voor de zon – excuus voor de makkelijke woordspeling – toen de
eerste noten van het podium een weg richting zaal zochten.

Tindersticks. Een magisch concert, vijf sterren meer dan
waard, mede geholpen door de sublieme akoestiek en het respectvolle publiek. Je
kon een speld horen vallen tijdens het concert, zo gedisciplineerd waren de
toehoorders. De muziek was prachtig: verstild, bloedmooi, af en toe een gitaar
die als een vulkaan uitbarstte, en daarbovenop de diepe stem van Stuart A.
Staples. Zo’n avond die je zou willen inkaderen en op een centrale plaats in je
woonkamer hangen.

Het concert van zaterdagavond in het Openluchttheater
Rivierenhof in Deurne kon hooguit de perfectie van 14 december 2008 benaderen,
zo wist je vooraf. Ook al inspireert de idyllische en akoestisch uitstekende
omgeving artiesten om telkens weer het beste van zichzelf te geven. Maar wat je
in openlucht en voor een gevarieerder publiek niet kunt bereiken is de heilige
stilte, die Tindersticks nodig heeft en die er in Brugge anderhalf uur lang wel
was. Niet alleen diehard­-fans
in Deurne, maar ook passanten die wel eens wilden kennismaken met deze groep
of die gewoon naar zowat elk concert gaan in het Rivierenhof omdat het vlakbij
huis is.
Het concert werd dus tijdens de stille momenten geregeld verstoord
door converserende toeschouwers, genre
wij-zijn-hartsvriendinnen-en-wij-hebben-mekaar-al-maanden-niet-gezien-of-gehoord-en-wij-willen-hier-en-nu-bijpraten
(en-kan-er-iemand-die-muziek-wat-stiller-zetten-alstublieft-want-we-kunnen-mekaar-nauwelijks-verstaan!).
Dat soort mensen. Wie zijn ze? Wat doen ze? Waarom betalen ze 29 euro voor een
ticket, terwijl ze net zo goed ergens op een terrasje kunnen leuteren over hun
zoveelste pijnlijk afgelopen relatie of de slechte schoolresultaten van de kinderen?

***
Bijna twintig jaar na hun debuutalbum, met de eenvoudige
titel Tindersticks, heeft de
driekoppige groep die live wordt aangevuld met twee gastmuzikanten een œuvre
bijeengeschreven om U tegen te zeggen. Vele songs lijken op het eerste gehoor
op elkaar en zijn toch altijd weer helemaal anders. Tindersticks heeft een
herkenbare stijl, maar durft zijstraten in te fietsen. Zeker de twee jongste
cd’s, Falling Down a Mountain uit
2010 en het van vorig jaar daterende The Something
Rain
, hebben een vollere sound, zijn ritmischer, tonen een groep die
voorzichtig experimenteert zonder haar eigenheid te verliezen. Maar de stem van
Staples blijft dominant: er zijn nog zekerheden in het leven.

In het Openluchttheater opende Tindersticks met het trage If You’re Looking For A Way Out, dat
verrassend werd gevolgd door A Man Needs
a Maid
, een Neil Young-cover. Daarna werd het tempo wat opgeschroefd. In Show Me Everything had gitarist Neil
Fraser een Hot Chocolate-achtige gitaarlick binnengesmokkeld. Ook Slippin’ Shoes, Medicine, Frozen en
afsluiter Come Inside bewezen dat hun
recentste cd gerust kan tippen aan het nog altijd onovertroffen vroege werk.

Staples beperkte de bindteksten tot een occasioneel en verlegen
gepreveld ‘Thank you!’ en als hij dan toch eens enkele volzinnen kwijt wilde,
ging de boodschap domweg verloren door te veel echo op de microfoon. Er is geen
volksmenner verloren gegaan aan Staples. Ook de andere muzikanten hielden het
bij een statisch optreden. De occasionele gitaarsolo werd niet begeleid door
een wijdbeens poserende gitarist, de saxofonist stond niet op en neer te deinen
wanneer hij eens uitzonderlijk hard uithaalde, de pianist stond niet te dansen
achter zijn instrument.
Tindersticks kiest voor subtiliteit, complete harmonie,
de Muziek boven alles. En dat is goed zo. De verstilling van de ene song werd
soms abrupt onderbroken door een schellende trompet, de drummer gaf al eens een
afwijkend tempo aan: hoe bloedmooi de songs doorgaans ook zijn, er hangen soms
weerhaken aan. Ook dat maakt Tindersticks zo bijzonder: net wanneer er enige
voorspelbaarheid in de lucht hangt, wordt die deskundig verbroken. Je kan hun muziek nog het treffendst omschrijven als ‘hypnotiserend’. Als je ervoor open staat, word je ontvoerd naar een ander universum, waar Schoonheid nog met hoofdletter geschreven wordt.

Het volgelopen theater genoot er met volle teugen van (op
die taterende hartsvriendinnen na dan) en riep de groep twee keer terug voor
bissen. Tijdens de eerste bisronde werd een typische Tindersticks-ballad
gevolgd door het bezwerende, hypnotiserende Black
Smoke
, een rocknummer dat voortdurend dreigde los te barsten, maar het net
niet deed, waardoor de song alleen maar aan spankracht won.

Heel wat toeschouwers hadden hun plaats al verlaten toen
Staples & co nog een tweede keer terugkeerden voor Tiny Tears en de instrumental Piano
Music
, waarin de strijkers werden vervangen door een melodica. Wie zich
geen volledig orkest kan veroorloven als begeleiding, moet creatief zijn.

Een wondermooi concert, net niet even magisch als destijds
in Brugge, maar sta me voor één keer toe geen kniesoor te zijn. Tindersticks
mag voor mij altijd een ‘kleine’ groep blijven, met een beperkte maar fanatieke
aanhang. Dan kunnen wij, fans, ervan blijven genieten op unieke, intimistische
concertlocaties, waar dit soort muziek het best tot zijn recht komt. Na het concert
brak een onwaarschijnlijk onweer los boven het Rivierenhof. Alsof de
hemelwachters uit eerbied hadden gewacht tot de laatste noot was uitgestorven
om de sluizen open te zetten. Na Tindersticks volgde Thundersticks.

***

Dat JJ Cale dood is. Of toch niet. Ja, weer wel. Dat de
zogeheten ‘kwaliteitsmedia’ (De Morgen,
De Standaard, deredactie.be) zich lieten belazeren door een Amerikaanse
satirische website die zich specialiseert in nepnieuws, zegt iets over hoe
snelheid het steeds weer haalt van juistheid van de berichtgeving. Uiteindelijk
bleek het oorspronkelijke bericht, op de officiële website van Cale nota bene,
helaas te kloppen. Met Cale stierf ook de betrouwbaarheid van onze nieuwsgaring
weer een beetje en die was al op sterven na dood.

JJ Cale is één van die artiesten die ik nooit live heb
gezien. Ik beschouw dat als een gat in mijn cultuur. Wat zou hij schitterend
hebben gepast in het decorum van het Rivierenhof, als hij tenminste al bereid
zou zijn geweest om er zijn hangmat voor te verlaten. Want Cale stond niet
alleen bekend als de grootmeester van de luie gitaarsound, hij leefde ook een teruggetrokken bestaan. De man wilde gerust gelaten worden en alleen af en naar toe
naar buiten treden met alweer een mooie plaat. Gelukkig zijn er al die LP’s en
CD’s die ik nu terug uit de hoezen zal halen en opleggen. Dat zal mijn
persoonlijke, bescheiden tribute voor
een gerespecteerd en consequent artiest zijn.
Moge hij voorgoed met zijn Magnolia verenigd worden, zoals hij zelf
in dat wonderlijke nummer zong: ‘Got to get back to you, babe. You’re the best
I ever had. (…) You whisper “good morning”. So gently in my ear.
I’m coming home to you, babe. I’ll soon be there.’