Als het aan de supporters van Standard ligt, vertrekt
voorzitter Roland Duchâtelet liever vandaag dan morgen op Sclessin. Vurige
stede, vurige supporters, dat is nooit anders geweest. Wie tegen de kar van de
machtige ‘La Famille des Rouches’ rijdt, kan maar beter flink verzekerd zijn.
Of krediet hebben opgebouwd. Dat laatste heeft de eigengereide voorzitter, in
de twee jaar dat hij de club nu leidt, nagelaten en dat breekt hem dezer dagen zuur
op.

Standard staat opnieuw in de etalage, maar een koopje kan je
’t niet noemen: Duchâtelet wil zijn investering terug. En er zijn twee extra
voorwaarden: negentig procent van de commerciële partners én de meerderheid van
de abonnees moet de nieuwe aandeelhouder aanvaarden. Vind zo maar iemand in de
wetenschap dat het seizoen over minder dan een maand begint!

STVV

Toen schatrijke voetballeek Duchâtelet in 2004
neerstreek in Sint-Truiden om er de plaatselijke voetbalclub in en onder handen
te nemen, werd dat nog als sympathiek bestempeld. De nieuwe grote man had een
mooie carrière doorlopen als bedrijfsleider en was ook oprichter-voorzitter van
de politieke beweging Vivant, die eerst met originele ideeën afkwam, zoals een
basisinkomen voor iedereen, en daarna haar wagonnetje vergeefs trachtte aan te
pikken bij de VLD.

STVV was in die periode een behoorlijk vaste waarde in de
eerste klasse van ons voetbal en de verwachting was dat de Limburgse hemel dank
zij de centen van suikernonkel Duchâtelet snel geel-blauw zou kleuren. Maar in
zeven jaar tijd slaagde STVV er slechts één keer in om hoger te scoren dan een
twaalfde plaats: vijfde in het seizoen 2009/2010. Een seizoen eerder stond het nog
in tweede klasse, waar het na één jaar vagevuur wel kampioen werd. Een
zeldzaam vreugdemoment in de Duchâtelet-jaren op Stayen.

Het was dan ook nogal verrassend dat Duchâtelet in juni 2011
plots 33 miljoen euro neertelde om Standard Luik over te nemen. De vorige grote
mannen, Robert-Louis Dreyfus en Luciano D’Onofrio, waren respectievelijk dood
en met de noorderzon vertrokken, en de supporters (!) verzetten zich tegen de
mogelijke overname door een Nederlandse investeringsgroep.

Het eerste wat Duchâtelet deed als nieuwe voorzitter van
Standard was het verkopen van zijn beste spelers: Witsel, Defour, Mangala,
Carcela. Het duurde maar één zomer om al driekwart van zijn investering terug
te winnen. De fans morden, maar ze wisten ook: als een speler echt weg wil, dan
kan je hem niet tegenhouden. En dus bleef het relatief kalm in en om het Stade
Maurice Dufrasne.

Pogoënde olifanten

Het tweede wat Duchâtelet in Luik deed, was een
alleenheerschappij uitbouwen. Wie niet honderd procent mét hem was, was tégen
hem, en werd onverbiddelijk bij het groot huisvuil gezet. Bestuurders mochten
beschikken, trainers kwamen en gingen, spelers idem dito, maar vooral: er werd
niet meer geluisterd naar de machtige supporters. En zo maakte Duchâtelet krek
dezelfde fout die andere bedrijfsleiders recent ook maakten: hij ging voorbij
aan het échte hart van een voetbalclub. Dat zijn niet voorzitters,
bestuursleden of spelers, want dat zijn passanten geworden. Een club wordt
gedragen door de supporters.

Het hap-snapbeleid van Duchâtelet kan perfect vergeleken
worden met het eigenwijze en ondoordachte gedrag van Bart Verhaeghe (Club
Brugge) en Patrick Vanoppen (Beerschot), die ook als zelfverklaarde witte
ridders de andere leden van de Pro League eens zouden laten zien hoe je zo’n
voetbalbedrijf professioneel moest runnen. Of neem nu zo’n Patrick Decuyper,
die dacht dat je eventjes ongestraft met een stamnummer kon zwaaien naar het
voetballoze Antwerpen.

Niet dat ze helemaal ongelijk hebben: ons voetbal mag wel
eens wat zakelijker worden bekeken. Maar je doet dat niet door als een olifant
in een hele krappe porseleinwinkel te beginnen pogoën. Daar komen scherven van.
En ‘vodden’. En dus zit Decuyper nu even stilletjes te bekomen in een Waregems
hoekje, bereidt Verhaeghe zijn derde total
make-over
in het Jan Breydelstadion voor en probeert Vanoppen de pek en
veren van het failliete Beerschot AC af te schudden. De heren hebben soms goede
ideeën, maar ze spreken de taal van het voetbal niet en ze willen te snel te
veel realiseren. En hun personeelsbeleid getuigt van impulsiviteit: de waan van
de dag regeert.

Voetbal is sport. Voetbal is emotie. ‘Voetbal is
belangrijker dan leven en dood,’ zei de legendarische Liverpool-manager Bill
Shankly ooit. Flauwekul, natuurlijk, maar supporters maken die nuance niet.
Stamnummer en clubkleuren zijn heilig voor hen. Ga dat maar eens vragen aan de
zevenduizend aanwezigen op de fandag van het ‘dode’ Beerschot. Zakenlieden die
het voetbal betreden kunnen daar maar beter rekening mee houden, ook als ze
stinkend rijk zijn en hun pad in het zakenleven met goud bestrooid lag.

Provocatie met
hoofdletter P

Duchâtelet was wel de hele tijd consequent in zijn beleid:
hij hield met niemand rekening. In de media wordt hij niet voor niets
omschreven als een ‘zonnekoning’. De slimme zakenman van weleer is niet meer (de
man die me een jaar of vijftien geleden in een interview voor het weekblad Imediair toevertrouwde: ‘De
mensen moeten uitgaan van een gezamenlijk belang: dat het goed gaat met hen én
met het bedrijf waar ze werken’). In de plaats kwam een weinig verlichte dictator.
Hij pleitte voor een ‘BeNeLiga’ en liet tegelijk verstaan dat Standard desnoods
naar de Franse Ligue 1 zou trekken, als hij geen gelijk kreeg (in Frankrijk
lieten ze al snel fijntjes verstaan dat ze niet zaten te wachten op Standard de
Liège).

Trainer Mircea Rednic kreeg, de dag nadat hij een Europees
ticket veroverde door met 7-0 te winnen van AA Gent, te horen dat zijn contract
niet zou worden verlengd. Een onbekende Israëliër, Guy Luzon, werd aangekondigd als nieuwe
sportieve baas. Spelers weigerden hun contract te verlengen, dreigden met
juridische achterpoortjes om op te stappen, zeiden openlijk dat ze liefst naar
grote rivaal Anderlecht willen. En ondertussen keerde de
voorzitter-hoofdaandeelhouder zichzelf een dividend van twintig miljoen euro uit.
Voor supporters is de optelsom van dat alles Provocatie met hoofdletter P.

Niet dat supporters altijd gelijk hebben. De manier waarop
die van Standard hun ongenoegen uiten is fel overdreven. Dreigen met fysiek
geweld is hoe dan ook altijd een zwaktebod. Trouwens, als er morgen een nieuwe
grote man opstaat, met de steun van de fans, is de kans nog altijd reëel
dat die de club binnen de kortste keren ten gronde richt. En dan zijn diezelfde
supporters nog medeplichtig ook.

Volgens sommigen speelt Duchâtelet een spelletje blufpoker
en probeert hij vooral tijd te winnen: door de supporters te paaien met een
mogelijke overname, kan hij ondertussen proberen enkele spraakmakende transfers
te doen (er wordt gesproken over het terughalen van ex-international Igor De
Camargo) en zo zijn eigen populariteit weer wat op te vijzelen. Mij lijkt het
voor hem veiliger en intelligenter om 38 kilometer naar het noordwesten te trekken
en daar tweedeklasser STVV opnieuw leven proberen in te blazen, de club die hij
in handen van zijn vriendin heeft gegeven, maar waar hij achter de schermen nog
altijd aan de touwtjes trekt.

Slotbedenking: het Belgische voetbal zou er goed aan doen om
naar Duitsland te kijken. Niet zo ver hier vandaan, nationale ploeg en topclubs
doen het voorwaar niet zo slecht. In de Bundesliga mag een aandeelhouder nooit
meer dan de helft van de aandelen in zijn bezit hebben en hebben
vertegenwoordigers van supportersclubs inspraak in het bestuur. En kijk:
democratie wérkt, zelfs in het voetbal!