Afscheid nemen. Het is iets waar Beerschot-supporters door
omstandigheden meer in thuis zijn dan fans van andere Belgische voetbalclubs.
De eerste keer gebeurde dat op zondag 9 mei 1999. Het oude Beerschot, dat van
stamnummer 13, speelde toen voor vijfduizend toeschouwers thuis tegen FC Rita
Berlaar. Om het decorum gedetailleerder te schetsen: het was de allerlaatste
speeldag van de competitie in de derde klasse B, waarin paarswit als
voorlaatste zou eindigen. Sportief gedegradeerd, financieel geradbraakt, maar
de redding was nabij, in de vorm van een fusie met Germinal Ekeren. Maar voor
die vijfduizend mensen in het Olympisch Stadion was het toch een pijnlijk
afscheid van een geliefde.

Ik was daar toen niet als supporter, maar als reporter voor Sportweekend. Of de samensteller van toen
van dat zondagavondprogramma op de VRT een slecht karakter had, weet ik niet
meer, maar feit is dat hij een paarswitte jongen naar de zwanenzang van zijn
favoriete club stuurde. In de dertiende minuut mochten dertien supporters
symbolisch het veld op. Ze ontplooiden een spandoek, gingen even op het ‘heilige’ gras zitten
en namen dan braafjes opnieuw hun plaats op de tribune in. Tot overmaat van
ramp verloor Beerschot VAC dan nog met 1-2. Niet dat die van Berlaar gekomen
waren om het afscheidsfeest te verpesten, maar ze kregen zoveel dotten van
kansen dat je hen niet kwalijk kon nemen dat ze er pardoes twee van binnen
trapten.

Na het laatste fluitsignaal volgde een vreedzame
overrompeling van het terrein. De tristesse viel als een loden deken op mij.
Mijn cameraman was verdwenen tussen de massa. Ik zocht hem vruchteloos, want ik
wist dat ik hem in het oog moest houden. Een schitterende cameraman, maar een
koppige vent, die meestal zijn eigen zin deed. (Voor de petite histoire: ooit had een collega-sportjournalist hem gezegd
dat het fijn zou zijn om eens tijdens een match een beeld te kunnen schieten van onder de
basketkorf. Waarop de man zijn camera nam, het veld opstapte, onder de korf
ging klaar staan tot er een bal naar beneden kwam en dan verbaasd was dat de boze
scheidsrechters de wedstrijd stillegden. De collega liep drie dagen later nog
met een rooie kop van schaamte rond.) In plaats van zoveel mogelijk close-ups
te maken, zoals ik hem tot drie keer toe had opgedragen, had hij zich op het
Kiel geconcentreerd op één jongeman van een jaar of vijfentwintig, met een
ringbaardje. Gelukkig leverde het wel een onvergetelijk beeld op: een met
paarswitte strepen beschilderd gezicht, waarvan de verf al wat was uitgelopen
door de tranen, en dan het onstelpbare verdriet, de wanhoop en de grenzeloze
eenzaamheid die zich erop aftekenden. Dat was het perfecte beeld om te illustreren wat
clubliefde met een mens doet. Ik bleef professioneel en afstandelijk, maar
intern huilde ik bittere tranen. Het was de moeilijkste montage die ik ooit heb
moeten maken. In drie minuten de afgang en de ellende van mijn geliefde
samenballen, dat viel niet mee.

Twaalf jaar later implodeerde Germinal Beerschot door het
geruzie binnen het bestuur en herdoopte de nieuwe grote man, Patrick Vanoppen,
de club opnieuw tot Beerschot AC. Stamnummer 13 werd als worst voor de
hongerige supporters gehouden, om toch vooral duidelijk te maken dat de glorieuze
tijden zouden terugkeren. Wat werd vergeten, was dat Beerschot AC meteen ook
het definitieve einde betekende van Germinal. Zoals dat wel vaker gaat in een
meerderheid-minderheid-situatie werden de supporters van Germinal, ook al waren
het er misschien nog maar vijfhonderd op het eind, gewoon vergeten. Hardvochtig en
onvergeeflijk. Zo zijn supporters dan ook weer wel.

Nauwelijks twee jaar later staat het afscheid van Beerschot
AC op het programma. Officieel werd de club al op 21 mei ten grave gedragen, de
dag dat de handelsrechter het faillissement uitsprak. Officieus is er nu een
ultieme fandag, waarop veel schoon volk wordt aangekondigd, van gewezen sterspeler Rik Coppens over Olympisch kampioene Tia Hellebaut tot topacteur Matthias
Schoenaerts. Allemaal Beerschotters in hart en nieren. Ik heb de voorbereidingen van het
Beerschot Collectief, onder de noemer ‘Wij zijn Beerschot’, intensief gevolgd
via Facebook; het was hartverwarmend om te zien hoe duizenden, door het
wanbeleid van de ‘Me Myself and I’-voorzitter verweesd achtergelaten, mensen hun
laatste greintje moed hebben samengeraapt om hùn Beerschot een waardig afscheid
te gunnen.

Ik ga dit keer niet om te werken, maar als échte supporter. Ik
kijk ernaar uit om vele toffe mensen, die ik er heb leren kennen, opnieuw te
zien. Ik kijk er absoluut niet naar uit om op het eind afscheid te nemen, ook
al weet ik dat binnenkort KFCO Beerschot Wilrijk eerste provinciale onveilig
zal maken en dat de naam ‘Beerschot’, alweer, zal overleven. ‘Tene quod bene’, zoals de Latijnse van het oude Beerschot al aangaf: behoud wat goed is. Dus verdwijnt Beerschot… en toch weer niet.

Ik kan niet beloven dat ik het dit keer droog zal houden.