Hij zag er bijzonder vermoeid uit en ook wel wat
geïrriteerd, de gouverneur van Oost-Vlaanderen, toen hij zondagmiddag live werd
geïnterviewd in De Zevende Dag. Jan
Briers had dan ook een bewogen week achter de rug, met veel meer kakofonische geluiden
dan zijn geoefend Festival van Vlaanderen-gehoor kon verdragen. Al was hij zelf
voor een flink stuk medeplichtig aan het in alle richtingen uitwaaieren van die
wanklanken.

Briers bevond zich in het crisiscentrum van de provincie,
bij mensen die hij in de dagen voordien had geroemd en voor wie hij na de
crisis in Wetteren nog wel een feestje zou organiseren. Een beetje voorbarig
allicht, om zoiets aan te kondigen, want de gevolgen van de treinramp waren nog
allesbehalve bedwongen op het ogenblik dat hij dat zei. Naast zijn waardering voor
de medewerkers achter hem in beeld uitte de gouverneur meteen, live en onversneden
op de openbare omroep, kritiek op de media. Die hadden, aldus Briers, te veel
sensatie verkondigd in de voorbije turbulente week en hij profiteerde van de geboden
gelegenheid om te pleiten voor het aan banden leggen van de media bij dit soort
gebeurtenissen. Ze zouden alleen nog officiële informatie mogen verspreiden.
Versta: informatie die goedgekeurd is en vrijgegeven werd door de overheid.

Briers sprak openlijk over een ‘partnership met de media’.
Veel dubbelzinniger kan een uitspraak niet zijn. Uiteraard kan en moet je de
media inschakelen om noodzakelijke en nuttige boodschappen door te geven aan de
bevolking; media mogen niet wereldvreemd zijn, ze hebben een maatschappelijke
rol te vervullen. Maar als de media ‘partner’ worden van de overheid, dan
eindigt hun rol als kritische waakhond, en dat mag nooit de bedoeling zijn.

Tsjernobyl

Nu valt er wel iets te zeggen voor de kritiek dat er media zijn
die zich bij dramatische gelegenheden als dat in Wetteren gedragen als
regelrechte drama queens en die al te
gretig op zoek gaan naar sensationele achtergrondinformatie, maar om dit dan
maar meteen te veralgemenen tot ‘de’ media (allemaal dus, zonder uitzondering!)
en er in één gedachtesprong ook maar een roep tot censuur van te maken, is een
aantal bruggen te ver.

Een voorbeeld om het absurde van zijn eis te illustreren: als
de heer gouverneur vindt dat er bij dit soort crisissituaties alleen nog
officiële informatie mag worden verspreid, dan zit hij op dezelfde lijn met de
Sovjetautoriteiten die op 26 april 1986 verzwegen dat er een ontploffing was
geweest in een kernreactor in Tsjernobyl en die pas de dag nadien begonnen te
evacueren. Is het dat waar hij naartoe wil? Wil hij, naar Sovjetmodel, een Pravda die de ‘waarheid’ van de overheid
moet verkondigen en die ernstige calamiteiten in de doofpot moet proberen te
stoppen?

Of ziet hij zichzelf eerder als een Oost-Vlaamse versie van
‘Comical Ali’? U weet nog wel, de minister van Informatie (echte naam: Mohammed
Saïd-al-Sahaf) onder Saddam Hoessein, die in 2003 bij hoog en bij laag bleef
beweren dat de Iraakse autoriteiten de zaak onder controle hadden, terwijl de
Amerikaanse troepen intussen, bijna letterlijk achter zijn rug, Bagdad innamen.

Met alle respect voor een man die zich nog moet inwerken in
zijn rol als gouverneur, maar zijn communicatie was zeker de eerste uren en
dagen na de ramp belabberd en evolueerde van geruststellend over dramatiserend
tot verontschuldigend. Vooral in de eerste uren na de ontploffing had Briers
veel weg van een ‘Comical Jan’, die een onterechte goed nieuws-show opvoerde.
Laten we even de feiten voor zich spreken.

Een ramp komt nooit
alleen

Zaterdag 5 mei, rond 2 uur ’s nachts: enkele wagons van een
goederentrein met chemische producten ontploffen ter hoogte van Schellebelle,
op de grens van de gemeenten Wetteren en Wichelen. Zo’n tweehonderdvijftig
buurtbewoners worden geëvacueerd, het gemeentelijk rampenplan wordt afgekondigd
en er wordt een veiligheidszone met een straal van 500 meter ingesteld. Later
wordt die uitgebreid tot een kilometer.

Zaterdag 5 mei, 6u27 ’s ochtends: ‘Er is geen direct gevaar
voor mens en dier,’ kondigt gouverneur Jan Briers aan op een geïmproviseerde persconferentie.

Zaterdag 5 mei, 16u21: Briers meldt plots dat er 2 doden en
14 gewonden zijn gevallen als gevolg van de treinramp.

Zaterdag 5 mei, 17u31: de persdienst van de provincie
Oost-Vlaanderen herroept de informatie en spreekt van 1 dode en 17 gewonden.

Ook in de dagen daarna bleef Briers warrig en klonken zijn
mededelingen tegenstrijdig met elkaar, alsof hij telkens ongewild wilde
benadrukken dat een ramp nooit alleen komt. De echte ramp (de ontploffing) werd
gevolgd door rampzalige communicatie. Een waar festival van Vlaanderen van
flaters was het en de Vlaming kon het bijna live volgen.

In de ‘partnership’-visie van Briers zouden de media hem
blind hebben moeten volgen in zijn warrigheid en tegenstrijdigheid, want hij – hoogste
vertegenwoordiger van de lokale overheid – zou immers als enige het recht
hebben gehad om informatie te verspreiden. De media zouden bijgevolg
medeplichtig zijn geweest aan het onbewust voorliegen van lezers, luisteraars
en kijkers. En ze zouden ook een heel weekend lang heen en weer gedribbeld
hebben tussen uiteenlopende verklaringen.

Is dat wat de gouverneur werkelijk voor ogen heeft anno 2013
in een democratische samenleving waarin de persvrijheid grondwettelijk werd
verankerd?

Lessen in
crisiscommunicatie

Net zoals de communicatie van de gouverneur onderhevig was
aan Fouten, fouten en foutjes, zo was het ook gênant om te zien hoe de politiek
Wetteren wilde accapareren. Veel te voorbarig, uiteraard, want de politieke
conclusies die moet men later maar trekken in Brussel. Je kan Briers ook niet
verwijten dat hij als neofiet te veel vertrouwen heeft gehad in de diensten die
hem halve waarheden hebben ingefluisterd. Maar het zegt wel iets over hoe er in
dit land wordt omgegaan met crisissituaties. Het leek wel een aflevering van Onvoorziene Omstandigheden of Spelen met uw leven met Mark
Uytterhoeven als ceremoniemeester: improvisatietheater!

Eén van de eerste principes van crisiscommunicatie is: lieg
nooit. Je mag zwijgen, je mag maar de halve waarheid vertellen, maar je mag de
kluit niet belazeren. ‘Geen commentaar’ is veel correcter dan een leugentje om
bestwil. Niet alleen omdat dat als een boomerang terug keert en mogelijke
persoonlijke gevolgen kan hebben, maar in de eerste plaats omdat zo’n initiële
melding dat er geen gevaar was voor de volksgezondheid impliciet een groot
gevaar inhield voor de… volksgezondheid.

Ik ken de werkelijke toestand te weinig om er verregaande
conclusies aan te verbinden, maar mij lijkt het dat je na zo’n ontploffing en
met alle onduidelijkheid rond eventuele levensbedreigende chemische
verbindingen die er het gevolg van kunnen zijn, eerder snel moet evacueren dan
niets te doen. Als je achteraf merkt dat je te snel hebt geëvacueerd, is dat
uitermate vervelend en zal er flink wat gemor opstijgen, maar liever een
evacuatie te veel dan één te weinig. Want je speelt hier letterlijk met
mensenlevens.

Maar vooral: Briers & co hadden minder moeten
communiceren. Het is geen schande om in de onvermijdelijke chaotische uren na
een ramp te melden dat je voorlopig niets te zeggen hebt en dat je zo snel als
maar enigszins mogelijk is met verklaringen naar buiten zult treden. Liever dat
dan voorbarige conclusies trekken, want zowel paniekzaaierij als het creëren
van valse gemoedsrust zijn uit den boze.

Er zijn voldoende communicatiedeskundigen die onze
overheden, op àlle niveaus, kunnen bijstaan in hun, toegegeven, uiterst moeilijke
taak. Het is geen schande om een beroep te doen op externen, want – om enkele andere
titels van tv-programma’s van en met Mark Uytterhoeven aan te halen – Alles kan beter en – als je het slecht
hebt aangepakt zoals in dit geval – Alles
komt terug
. Het mag niet de bedoeling zijn dat de Oost-Vlaming zijn provinciehuis als een Huis van Wantrouwen beschouwt.