Vrijdagochtend zal menige Vlaamse hoofd- en eindredacteur zich in
zijn koffie verslikt hebben. Een honderdtal vermetele penvrienden van PEN, de
Vlaamse afdeling van de internationale auteursvereniging, gaven in De Morgen uitdrukking aan hun bezorgdheid
over de toestand van de media in onze contreien. De vrije meningsuiting is in
het gedrang, de persvrijheid wordt uitgehold door, ik citeer, ‘een losgeslagen
vrijemarktdenken’, dat soort oprispingen. Boven het stuk stond de ronkende titel ‘De
vrije markt versmoort het vrije woord’. Kijk, dat soort opiniestukken begin ik
als
journalist-zonder-vast-werk-dus-voorlopig-nog-even-te-catalogeren-onder-onafhankelijke-publicist-omdat-dat-nu-eenmaal-goed-klinkt-in-een-Twitterbio
onmiddellijk te lezen.

De mannen en vrouwen van PEN eisen meer onderzoeks- en
minder steekvlamjournalistiek, meer duiding en minder opiniëring, meer
buitenland- en Europaberichtgeving, meer zelfregulering en meer inzicht in
reële conflicten. Op het eerste gezicht kan ik het daar volmondig mee eens
zijn. Op het tweede en derde ook, trouwens. En toch kon de reactie niet achterwege blijven. Een hoofdredacteur uit de
audiovisuele pers reageerde na het weekend in De Standaard (dat de PEN-tekst nota bene niet had opgenomen!) en
werd daarin gesteund door een hoofdredacteur uit de schrijvende pers die tegenwoordig
de kost verdient in een buurland. ‘Je mag niet zo defensief reageren,’ vertelde
een hiërarchische overste me vroeger wel eens. Hoe zouden de hiërarchische
oversten van die hoofdredacteuren reageren? Ik vermoed dat ze het wel oké vonden.

Er kwamen, zoals dat meestal gaat, reacties uit diverse
hoeken, die ik hier, een beetje kort door de bocht, samenvat als ‘Vroeger was
het beter’ en ‘Vandaag is het slechter’, of vice versa. Alsof het hier een
of/of-verhaal is. Dus ga ik nu een poging wagen om op twee cruciale vragen
een antwoord te geven. Was het vroeger beter? Is het nu goed? Voor wie geen
tijd heeft: het antwoord is twee keer ‘Neen’. Voor wie wel tijd kan en wil
vrijmaken: lees even mee!

Was het vroeger
beter?

Ik heb zeventien jaar geleden een boek geschreven over de
toekomst van televisie in Vlaanderen. Het ding heette Even geduld a.u.b. (Een testbeeld van de televisie in Vlaanderen),
werd uitgegeven bij Icarus en verkocht voor geen meter. Daarin omschreef ik de openbare
omroep uit de jaren zestig en zeventig als ‘The House of Cards’. Zonder
partijkaart kwam je er niet in. Of beter: kon je fluiten naar benoemingen en
bevorderingen. Als journalist kon je wel min of meer je ding doen, maar pas
begin jaren ’70, met de komst van een generatie zogeheten ‘dakloze’
journalisten, kwam de kentering.

De top van het Huis van Vertrouwen was toen zeer sterk
gepolitiseerd. Op de nieuwsdiensten van radio en televisie vertaalde zich dat
als volgt: een administrateur-generaal van CVP-signatuur, een bestuursdirecteur
informatie van CVP-signatuur en hoofdredacteuren van BSP- en PVV-signatuur. Die
piesten hun terrein af, wat zich in het geval van de administrateur-generaal
vertaalde in een enorm grote plas, maar de man had dan ook een ernstig
drankprobleem.

Ook de eindredacteuren van de nieuwsuitzendingen hadden een
politiek etiket en zo kon het dat het nieuws van de dag verkleurd werd
naargelang de obediëntie van de telexafscheurder met dienst. Dus kwam de ene
dag politicus A van partij B uitgebreid aan bod over thema C, omdat dat nu
eenmaal door het partijhoofdkwartier geëist werd van haar vazal. De dag nadien mocht
dan politicus X van partij Y opdraven over onderwerp Z. En zo ging dat jaar in
jaar uit, waarbij ik niet mag vergeten vermelden dat de BRT toen een monopolie
had. Er klonk dus geen andere audiovisuele stem in die dagen. Het was Brussel Vlaams, Brussel Frans of den
‘Ollander
.

Af en toe liep er een dwarsligger rond. Laten we hem Maurice
noemen. Die had zich tot doel gesteld om kritisch achter de feiten te kijken,
schandalen bloot te leggen en de tv-kijkende burger wijzer te maken. Hoe durfde
hij?! Je moest de burger niet wijzer maken, je moest hem juist braaf en passief in
zijn zetel laten zitten, zo klonken de orders. En zo kwam het dat de wilde Maurice
voortdurend botste. Een uitzending over de mijnstakingen werd eerst uitgesteld
en daarna in gecensureerde versie uitgezonden (1966), een reportage over
mammoettankers in de Antwerpse haven stuitte op verzet van de CVP-minister van
Openbare Werken (1967) en een onderzoek naar té dure elektriciteitsprijzen werd
geboycot door een andere CVP-politicus. Maurice werd geschorst, moest
routinewerk verrichten op de redactie en mocht in 1974 aan een documentaire
over de Belgische collaboratie beginnen, omdat men dan van zijn gezeur af was.
Ha! Dat was zonder de waard gerekend.

In de kranten was het nog een pak erger gesteld. Daar
hielden de partijkopstukken de pen vast van de commentaarschrijvers. Wat zeg
ik: ze schreven ze meestal zelf! Jarenlang stond er op de voorpagina van Volksgazet een venijnig editoriaal van
Jos ‘Kop’ Van Eynde, de voorzitter van de BSP, waarin die het Grote Gelijk van
de socialistische standpunten benadrukte. In Het Laatste Nieuws mocht Frans Grootjans zijn PVV-gang gaan; daar las je de blauwe waarheid. De Standaard werd gedomineerd door de
CVP. Manu Ruys zat dan wel niet in de actieve politiek, maar hij luisterde
gedwee naar de orders uit de Tweekerkenstraat. Ook de andere dagbladen hadden
een onmiskenbare politieke stempel: Het
Nieuwsblad
, De Gentenaar, Het Volk en Het Belang van Limburg waren katholiek, Vooruit socialistisch en De
Nieuwe Gazet
liberaal. In Wallonië la
même chose
.

Er werd toen veel minder aandacht besteed aan faits divers, dat klopt zeer zeker. En
het buitenland kreeg meer aandacht dan vandaag, ook dat is juist. Er werd nog
gecheckt en gedubbelcheckt en getriplecheckt, inderdaad, tenminste wanneer het
niet om partijgestuurde informatie ging. Politici, zakenmensen,
hoofdredacteuren en journalisten keken nog neer op Jan met de Pet. Zij, en zij
alleen!, bepaalden wat interessant, nuttig en noodzakelijk was. Het was te
nemen of te laten. Lezersrubrieken bestonden nog niet, er werd ook nog geen 20
frank voor Kindergeluk geschonken door burgers met een mening.

‘Oogjes dicht en snaveltjes toe’: de dagelijkse afscheidswoorden van De Fabeltjeskrant vatten die periode goed
samen.

***

Was het vroeger beter? Neen, dus. Was het slechter dan
vandaag? Dat nu ook weer niet. Maar kom daarvoor morgen nog maar eens terug
naar deze plek, voor een meer genuanceerde uitleg.