Met de vijftigste en laatste aflevering is gisteravond het
doek gevallen over de onvolprezen sportdocu-reeks Belga Sport. ‘Eenzaam in Yvoir’ had het in de bekende, warme maar
toch onthullende, stijl over het wereldkampioenschap wielrennen van 1975 dat
Roger De Vlaeminck in eigen land had kunnen en misschien wel moeten winnen.
Productiehuis Woestijnvis trekt de stekker uit het stopcontact, het is mooi
geweest.

Inderdaad, het is mooi geweest. Belga Sport was van het beste wat we, internationaal, te zien
kregen in het onderschatte genre van de sportdocumentaire. Nochtans was het
concept poepsimpel: kies een beklijvend moment uit de sportgeschiedenis, duik
in het archief de mooiste en interessantste beelden op, zoek de nog levende
protagonisten van weleer op, stel de juiste vragen maar laat hen vooral zelf aan
het woord en monteer dit op de juiste muziek tot een mooi geheel. Zó eenvoudig,
dat je je afvraagt waarom het niet vaker gebeurt, en niet alleen in dit genre
trouwens.

De reden hiervoor is eveneens doodeenvoudig: dit is
onderzoeksjournalistiek. Er kruipt veel tijd in, er wordt met veel mensen aan
gewerkt, het resultaat is in een uurtje opgesoupeerd. Dan is het goedkoper om
recyclage-programma’s te maken, waar je bovendien veel meer zendtijd mee kunt
vullen. Tel uit je winst. Een ander alternatief is om herhalingen van
herhalingen van herhalingen heruit te zenden, tot in het oneindige. FC ‘Allo ‘Allo!.

De budgetten reiken niet tot in de hemel, dat moeten we
aanvaarden. Het budget van de Vlaamse openbare omroep is niet, zoals de
tegenstanders van de VRT te pas en vooral te onpas opwerpen, gigantisch.
Integendeel zelfs, als je dit percentagegewijs (totaalbudget gedeeld door het
aantal inwoners) bekijkt en afzet tegen de dotaties die de andere openbare
omroepen binnen de Europese Unie ontvangen, komt de VRT er zelfs nogal bekaaid vanaf.

***

Belga Sport
verdient alle accolades die er de jongste dagen door collega-journalisten,
mediawatchers en kijkers rondgezwierd werden. Woestijnvis heeft alweer een
prachtige tv-reeks afgeleverd. Maar het is volkomen fout te veronderstellen dat
alléén Woestijnvis dit huzarenstukje had kunnen presteren. Aan de Reyerslaan
lopen zeer getalenteerde en gedreven reportagemakers rond, die dit soort
televisie perfect in de vingers hebben. Dat is trouwens in een niet zo ver
verleden veelvuldig bewezen.

Ik heb zelf vier jaar als hoofdredacteur rondgelopen op de
sportredactie Televisie en in die tijd werden er ronduit prachtige docu’s
gemaakt over Eddy Merckx, Paul Van Himst en Jean-Marie Pfaff, en dan vergeet ik
er nog een aantal. Programma’s die stuk voor stuk naast elke documentaire van Belga Sport mogen staan, maar die helaas
minder aandacht hebben gegenereerd. De VRT is altijd al te bescheiden geweest
over haar eigen verwezenlijkingen, Woestijnvis is dat zeer duidelijk niet.

Hopelijk investeert de VRT Televisie/Canvas/sportredactie
opnieuw in het ‘langere’ werk. Het sportarchief is indrukwekkend, de
sportarchivarissen weten perfect wat er terug te vinden is, de
sportjournalisten zijn uitermate vakbekwaam en de sporthistoriek heeft nog
genoeg onvergetelijke momenten opgeleverd voor nog minstens vijftig lange
documentaires. Aan het werk, zou ik zeggen.

En als er dan toch geen budget en/of mensen kunnen worden
vrijgemaakt, vind ik het een overweging waard om Niet Te Wissen vanonder het stof te halen. Ook dat was een
poepsimpele en daarnaast ook nog spotgoedkope format (één presentator, één
gast, praten over archieffragmenten), die garant stond voor vele uren fijne
televisie.

***

O ja, van mij mag Canvas alle tien docu’s uit de preselectie
van Belga Sport opnieuw programmeren, maar
als ik dan toch moet kiezen voor één finale heruitzending ga ik voor
‘Jean-Pierre Monseré, voor altijd wereldkampioen’, die voor het eerst op
antenne kwam op 6 april 2009. Een brok intimistische tranentelevisie die
tegelijk intriest en wreed schoon is.