Vooraf: ik ben een republikein. Niet in de Amerikaanse
betekenis van dat woord, maar in de zin dat ik tegen de monarchie ben. Terzelfdertijd
ben ik ook democraat en aanvaard ik dat een meerderheid van de Belgische
bevolking waarschijnlijk pro koning is. Misschien moet daar ooit nog eens een
referendum over georganiseerd worden, al heb ik een donkerbruin vermoeden dat
de uitkomst ervan goed onthaald zou worden in Laken. Belgen houden nu eenmaal van
bonbondozen met de afbeelding van de koning en de koningin erop, en van dure symboolfuncties.

Terzake: in zijn jaarlijkse kerstboodschap heeft koning
Albert II een aantal thema’s aangesneden die de jongste jaren steeds weer terugkeren.
De gevolgen van de economische crisis is er één van. De ontslagen medewerkers
bij Ford Genk, uit de Waalse metaalindustrie en bij talloze andere bedrijven
ten zuiden en ten noorden van de taalgrens ontvingen een koninklijk
schouderklopje. En meteen gooide de koning er enkele suggesties bovenop. De
competitiviteit van onze ondernemingen moet verhoogd worden, zoals dat trouwens
al voorzien is in de maatregelen van de regering-Di Rupo. Het technisch
onderwijs moet worden opgewaardeerd en de overheidsfinanciën moeten worden
bewaakt op een dusdanige manier dat zowel de sociale partners als Europa
tevreden blijven.

Daarna voelde Albert zich geroepen om weer een rondje
moraliseren in te zetten. Zijn oudere broer Boudewijn had daar destijds ook een
handje van weg, maar die beperkte zich doorgaans tot ethische kwesties, waarbij
hij de bevolking zijn eigen geloofsovertuigingen als enige juiste probeerde op
te dringen. Onverantwoord, natuurlijk, want zo’n koning is niet democratisch
verkozen en ontvangt een riante dotatie om zich voornamelijk gedeisd te houden
en af en toe voor moreel kompas te spelen. “Moreel kompas” voor àlle
landgenoten, voor alle duidelijkheid, niet alleen voor diegenen die het
Onzevader achterstevoren kunnen opzeggen. Boudewijn misbruikte zijn macht. Maar
hij kon dat alleen maar omdat zijn toespraken werden goedgekeurd door de opeenvolgende
regeringen, die in zijn tijd bijna onveranderlijk werden aangevoerd door een
Vlaamse christen-democraat.

Ook deze koning wordt gedekt door de premier. Probeer u daar
vooral niets visueel bij voor te stellen. “Gedekt” betekent gewoon
dat de tekst van de speech moet worden nagelezen én goedgekeurd door de
eerste-minister. Als Albert II dus pleit voor het toepassen van de
regeringsmaatregelen, dan is dat eigenlijk Elio Di Rupo die de beslissingen van
zijn eigen regeringsploeg fantastisch vindt en toejuicht. Een beetje zoals
Geert Hoste die op Twitter laaiend enthousiaste berichtjes van bezoekers van
zijn show retweet. O, wat ben ik goed, o, wat ben ik grappig: die teneur.

De koning waarschuwde voor populisme in deze ‘verwarde
tijden’ van economische crisis en banenverlies. ‘Altijd zoeken ze naar
zondebokken voor de crisis; ofwel zijn het de vreemdelingen, ofwel landgenoten
uit een ander landsdeel.’ Je hoeft niet tussen de lijnen te kunnen lezen om
door te hebben dat zijne Doorluchtigheid hiermee sneert naar de N-VA en haar
discours over de Walen. Ook in zijn kerstboodschap van vorig jaar en in zijn 21
juli-toespraak had zijne koninklijke Hoogheid al geprotesteerd tegen ‘simplistische en
onjuiste karikaturen’. Het schepje bovenop kwam er in de vorm van een gratuite vergelijking met de jaren dertig. Ach ja, als je niet kan uitschuiven over het ijs, dan maar over een paar woorden meer of minder, moeten ze in de Wetstraat 16 en in het Koninklijk Paleis van Laken gedacht hebben.

In de bocht van Vorst gebeuren bijna dagelijks ongevallen.
Meestal blijven de gevallen beperkt tot blikschade. Of de bocht van onze vorst
zonder ernstige gevolgen zal blijven is nog maar de vraag. Vooral – en ik
verwijs naar hierboven – omdat de premier de beverige hand van de vorst
vasthoudt bij het schrijven. Anders gezegd: eigenlijk is het Di Rupo die het
Vlaams-nationalisme hekelt en Albert gebruikt als vetbetaalde handpop. Voor
Albert is het dan weer een gelegenheid om zijn teergeliefde België overeind proberen
te houden. Het eenzijdige anti-abortus en -euthanasiegezwets van Boudewijn
heeft plaats gemaakt voor een discours dat pro-België en anti-separatisme is.

Je kunt betreuren dat de N-VA de wind mee heeft – ik doe dat
zelf ook! -, maar je kunt de krachten van de democratie niet ontkennen. Een
partij die in het noorden van het land boven de dertig procent zit en zowat het
dubbele aantal stemmen haalt als de eerstvolgende partij in de rij, kun je niet
meer negeren. Tot spijt van wie het benijdt: de N-VA is een bepalende factor geworden
in dit land, zoals de PS dat nog altijd is in het zuiden. Dat maakt het vormen
van een federale regering tot zo’n helse klus.

Wat Albert II, Di Rupo en de copywriters met dienst met deze
kerstboodschap gedaan hebben, is de verkiezingscampagne van juni 2014
opstarten. Maar ze zijn in de verkeerde richting vertrokken en de tegenstander
heeft intussen al een jaar voorsprong. Straks zal Bart De Wever voor de
camera’s verontwaardigd reageren op ’s konings waarschuwing tegen het
‘populisme’; binnen de beslotenheid van het partijlokaal zal hij, tegen alle
regels van zijn strenge dieet in, een fles champagne van een duur merk ontkurken
en luidkeels ‘Yes!’ roepen, ook al hoort een Antwerpenaar binnenkort alleen
maar Nederlands te praten. Weer enkele procenten gewonnen, denkt-ie. Als zijn
tegenstanders nog anderhalf jaar blijven flateren, wordt de
verkiezingsoverwinning hem zo in de schoot geworpen. Makkelijk zat is dat.