Anderhalve
week na de gemeente- en provincieraadsverkiezingen blijven de reacties en de
analyses toestromen. Niet onbegrijpelijk, want de aardverschuiving die de N-VA
veroorzaakte is ongezien in de Belgische politieke geschiedenis. Dat de N-VA
ervoor zorgde dat Vlaams Belang de grote verliezer van deze stembusgang werd,
is – vanuit democratisch oogpunt – mooi meegenomen.

Ik ben geen
politicoloog, volg de politiek vanop respectabele afstand, maar ben wel
uitermate geïnteresseerd. Wat ik in alle ronkende verklaringen achteraf mis, is
een grondige analyse van de gevolgen van de stemplicht in ons land. Ik ben er
namelijk van overtuigd dat de stemplicht
tot gevolg heeft dat heel wat ongeïnteresseerde, ongemotiveerde en ronduit
balorige kiezers hun stem uitbrengen zonder na te denken. Als “foert”-stem, als
tegenstem, of als steun aan iemand die ze uiterlijk sympathiek vinden, maar van
wie ze niet weten voor welke politiek die man of vrouw staat.

Ooit was het
afschaffen van de stemplicht een thema. Met name begin jaren negentig, bij de
omvorming van PVV tot VLD, werd het wel vaker op tafel gegooid. De liberalen
wilden het, de katholieken en sociaal-democraten niet, uit vrees dat een deel
van hun traditionele electoraat zou afhaken, met alle gevolgen vandien.

Ik citeer Guy
Verhofstadt, toenmalig oppositieleider namens de Vlaamse Liberalen en
Democraten, uit zijn boek “Angst, afgunst, en het algemeen belang” uit 1994:
‘Niet de belangrijkste maar in de tijd wel de allereerste hervorming waar we
aan toe zijn, is de afschaffing van die plicht en de invoering van het
stemrecht. De veel bezongen democratische plicht om in beginsel elke vier jaar
naar de stembus te gaan, is absurd. Met even veel logica zou men kunnen
voortschrijven dat iedereen op 11 juli de Vlaamse Leeuw hoort te zingen, op
straffe van gerechtelijke vervolging.”

En Verhofstadt
gaat in zijn bevlogen, maar ook ietwat drammerige stijl door: ‘De stemplicht is
namelijk een borstwering tussen de politici en de afkeuring die het
kiezerskorps gebeurlijk voor ze voelt. De bewindslieden hoeven geen
voorafgaande inspanning te doen, om de kiezer ervan te overtuigen aan de
democratie deel te nemen. Dit verklaart mee de in ons land gangbare schraalheid
van het electorale debat. Geen burger kan zeggen: mij niet gezien.’

Op dat laatste
punt heeft Verhofstadt niet helemaal gelijk, vind ik. Of: niet meer. De
verkiezingsresultaten van de jongste twintig jaar tonen precies aan dat de
burger die ‘Mij niet gezien’ uitdrukt door een negatieve stem uit te brengen.
Het succes van Vlaams Blok/Belang is daar een gevolg van geweest. Je maakt mij
niet wijs dat één op vier Vlamingen in juni 2004, ten tijde van de Vlaamse
verkiezingen, vóór de onafhankelijkheid van Vlaanderen, tégen de Universele
Verklaring van de Rechten van de Mens, xenofoob en islamofoob was. Nochtans
haalde Vlaams Blok toen 24,2% van de stemmen en werd het de tweede partij in
Vlaanderen. Zondag 13 juni 2004 was nog veel gitzwarter dan die allereerste
Zwarte Zondag, 24 november 1991. Was in oktober 2006 één op de drie
Antwerpenaren er werkelijk van overtuigd dat Vlaanderen zich moet afscheuren
van België en ging ie meteen ook maar akkoord met het veelbesproken 70-puntenprogramma?
Je kan veel zeggen over de gemiddelde Antwerpenaar, maar zoveel
onverdraagzaamheid schrijf ik hem niet toe.

De analyse van
Verhofstadt dateert inmiddels al van achttien jaar geleden en was toen nog zeer
sterk gefocust op de zogeheten “traditionele” partijen. Inmiddels is het
kieslandschap serieus veranderd en is de versnippering doorgezet. Tot bij de
federale verkiezingen van 2010 de N-VA
van Bart De Wever de immense populariteit van hun voorzitter kon verzilveren:
27,8% van de stemmen, 27 zetels in de Kamer van Volksvertegenwoordigers, in één
klap de grootste partij van Vlaanderen. Het optreden van De Wever in “De
slimste mens ter wereld” is zeer zeker een deel van de verklaring van dit
succes, al kun je dat de makers van het programma niet verwijten: andere
politici kregen dezelfde kans om televisueel te scoren, maar deden dat niet. De
figuur van De Wever: recalcitrant, treiterig, sarcastisch en soms cynisch,
sprak/spreekt de Vlaming aan. “Contraire”, zoals Filip Dewinter, maar zonder het
ranzige.

Plots was er
een partij waarop je wel tégen de anderen kon stemmen en het toch niet
verborgen hoefde te houden. En dus is een deel van de balorige kiezers
overgestapt van de ene naar de andere separatistische partij: eentje die niet
xenofoob en islamofoob is, en die wel rekening houdt met de universele
mensenrechten. Dat is goed, of op zijn minst: beter, maar het is nog altijd een
stem vanuit degoutantisme en niet vanuit overtuiging en reëel engagement.

Het is de stem
van de kiezer (m/v) die niet weet waarvoor ie stemt.

Ik weiger te
geloven dat ongeveer 40 procent van de Vlamingen vandaag voorstander is van de
onafhankelijkheid van Vlaanderen. Hoeveel van die foert-kiezers hebben de
statuten van de Nieuw-Vlaamse Alliantie ooit ter hand genomen en artikel 1.1, zin
3 gelezen: ‘In haar streven naar een beter bestuur en meer democratie kiest de
Nieuw-Vlaamse Alliantie logischerwijs voor de onafhankelijke republiek
Vlaanderen, lidstaat van een democratische Europese Unie.’?

Versta me niet
verkeerd: ik heb helemaal niets tegen een democratische partij als de N-VA. Ik
hou ook niet per se vast aan die hele vreemde constructie die België altijd is
geweest, want ik voel mij eerder Europeaan en geloof hartstochtelijk in de
Verenigde Staten van Europa. Maar ik vrees dat de kiezer door die verdomde stemplicht
dit land (en dan bedoel ik: België) laat afstevenen op de totale
onbestuurbaarheid, terwijl dat niet eens zijn/haar bedoeling is. Al wat ie wil
zeggen is: ‘Mij niet gezien’.

Waarom kunnen
we die ‘Mij niet gezien’ niet letterlijk interpreteren? Waarom vervangen we de
stemplicht niet door het algemeen enkelvoudig stemrecht, eventueel zelfs vanaf
zestien jaar? Het gevolg zal ongetwijfeld zijn dat er meer gemotiveerde kiezers
in het stemhokje staan. Blijkt dat N-VA dan nog altijd de grootste partij is, dan
is het duidelijk dat ik mij vergis en dat er wel degelijk een belangrijke
onderstroom van de Vlamingen voorstander is van de onafhankelijkheid en dan
moet je daar ook rekening mee houden.

Dit lijkt me
een belangrijk, maar helaas ietwat vergeten aandachtspunt voor de
“traditionele” drie partijen: wat Verhofstadt in 1994 schreef, en waar CVP en
SP toen tegen waren uit vrees voor een te groot stemmenverlies ten opzichte van
de VLD (laten we wel wezen!), blijft actueel. Vandaag hebben CD&V, sp.a en
Open VLD er alleen maar bij te winnen. Net zoals de democratie in dit land.

Vrienden
zeggen me dat de afschaffing van de stemplicht niets zal oplossen. ‘Kijk maar
naar het succes van Fortuyn en Wilders in Nederland, en Le Pen in Frankrijk,’
zeggen ze dan. Mààr: hoe jammer je de doorbraak en het succes van die politici ook
kunt vinden, ze zijn wel verkozen door mensen die bewust een stem hebben
uitgebracht en die daarvoor ongedwongen naar het kieslokaal zijn getrokken (of
die kiezers dan wel goed geïnformeerd zijn is weer een heel ander verhaal, maar
da’s hier niet aan de orde).

Laat de
woorden van Guy Verhofstadt van bijna twee decennia geleden een mantra worden:
‘Niet de belangrijkste maar in de tijd wel de allereerste hervorming waar we
aan toe zijn, is de afschaffing van die plicht en de invoering van het
stemrecht.’ Het uitroepteken zet ik er zelf wel achter!